Vrijspraak oplichting & vervalsing ontvangststempel van de Gemeente Deventer
/Rechtbank Overijssel 26 april 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:1812
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
- Feit 1: een ontvangststempel van de Gemeente Deventer inclusief een paraaf van een medewerkster van de Gemeente Deventer heeft vervalst;
- Feit 2: opzettelijk gebruik heeft gemaakt van voornoemde vervalsing.
Verdachte heeft op 29 september 2015 brieven bij de Gemeente Deventer afgegeven. Volgens de baliemedewerkster en het postregistratiesysteem heeft verdachte op die datum twee brieven overgelegd. Verdachte heeft per brief van 30 november 2015 een ingebrekestelling aan de gemeente gestuurd waaruit zou volgen dat hij drie brieven zou hebben afgegeven op 29 september 2015. Bij deze ingebrekestelling is ook de beweerdelijk op 29 september 2015 overgelegde derde brief meegestuurd waarvan wordt gesteld dat verdachte een ontvangststempel inclusief een paraaf van een medewerkster van de Gemeente Deventer heeft vervalst en tevens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze vervalsing.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken en dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens verdachte aangevoerd dat hij van het onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte het stuk heeft vervalst. Ook moet verdachte van het onder 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken wegens het gebrek aan bewijs.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden wegens gebrek aan bewijs. Voor zover al vastgesteld kan worden dat er sprake is van een valselijk opgemaakte of vervalste briefstempel, waartoe op grond van het rapport van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau B.V. d.d. 2 maart 2016 wel duidelijke aanwijzingen bestaan, is er in het dossier geen bewijs aanwezig dat verdachte dit stuk heeft opgemaakt.
Feit 2
Feit 2 heeft betrekking op de brief van 30 november 2015 waarbij verdachte als bijlage de vervalste brief zou hebben overgelegd. De brief van 30 november 2015 bevindt zich echter niet bij de processtukken, zodat dit niet kan worden vastgesteld. Daarnaast kan uit de voorhanden zijnde stukken naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad dat het bewuste, vervalste stuk, vals was. Nu bewijs voor deze wetenschap ontbreekt kan ook om die reden het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Lees hier de volledige uitspraak.