Vrijspraak raadslid Heerlen voor schending van ambtsgeheim
/Rechtbank Limburg 23 februari 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:1439
De verdenking komt er op neer dat verdachte een uit hoofde van zijn gemeenteraadlidmaatschap opgelegde geheimhoudingsplicht heeft geschonden (artikel 272 Sr).
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het feit bewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Oordeel rechtbank
Op 25 juni 2013 wordt door aangever namens de gemeente Heerlen aangifte gedaan van een schending van een geheimhoudingsplicht te Heerlen in de periode van 8 mei 2013 tot 25 juni 2013.
De schending van de geheimhoudingsplicht is vermoedelijk gepleegd door de partij dan wel door leden van de fractie van de partij of bestuursleden, fractieassistenten, commissieleden of anderen die bij deze partij zijn betrokken. Het feit houdt volgens aangeefster in dat de geheimhouding is geschonden door het op 8 mei 2013 publiceren van een artikel op de website van de partij en via het twitter- en facebook-account van de partij. Het artikel is niet ondertekend, maar het artikel is op de website te vinden onder het tabje vanuit de fractie.
Het dagelijks bestuur van bedrijf 1 en bedrijf 2 hebben een overnamecontract met bijlagen verstrekt aan de colleges van de betrokken 11 gemeenten, waaronder Heerlen, onder de voorwaarde dat dit onder geheimhouding ter inzage kon worden gelegd voor de gemeenteraad. Als reden voor de geheimhouding werd gegeven de bedrijfseconomische belangen van bedrijf 1 en in het verlengde daarvan de economische en financiële belangen van de gemeente(n).
In de collegevergadering van 19 februari 2013 is besloten om de raad in een openbare raadsinformatiebrief te informeren over het overnamecontract tussen de curatoren van bedrijf 2 en bedrijf 1 en het huisvesten van het kantoorpersoneel van bedrijf 1 in het voormalige CBS-pand. Ook de bijlagen, bijlage 1 betreffende “vergelijking” en bijlage 2 betreffende “besparing” inzake huisvesting, werden onder oplegging van geheimhouding ter inzage gelegd voor de leden van de raad. Omdat de bijlagen gegevens bevatten die de financiële bedrijfsvoering van de bedrijf 1 betreffen, zijn dit bedrijfsgegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) resp. gegevens die de financiële belangen van de gemeente betreffen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wob. De gemeente heeft gebruik gemaakt van art 25 lid 2 en 55 lid 3 van de Gemeentewet.
In de raadsinformatiebrief is duidelijk beargumenteerd waarom de bijlagen geheim zijn en welke informatie er in staat. Op de bijlagen is duidelijk vermeld dat het om geheime stukken gaat en wordt verwezen naar art 10 Wob, op grond waarvan geheimhouding is opgelegd. De brief is zonder bijlagen aan de leden van de gemeenteraad gezonden. De brief met bijlagen is ter inzage bij de griffie van de gemeente Heerlen en van de overige 10 gemeenten gelegd van 4 maart 2013 tot en met 7 mei 2013. Voor zover aangeefster bekend zijn de documenten niet ingezien door de raadsleden van de gemeente Heerlen.
Op 23 februari 2013 heeft de partij op haar website en via haar facebook- en twitter-account melding gemaakt van het feit dat het college op 19 februari 2013 heeft besloten geheimhouding op de bedrijfsvoeringskosten bedrijf 1 op te leggen voor een periode van vijf jaren. De besparing op de huurkosten worden in deze melding nadrukkelijk genoemd, een kopie van de besluitenlijst is bij het artikel gevoegd.
Op 9 april 2013 is de raadsinformatiebrief unaniem voor kennisgeving aangenomen.
Op 8 mei 2013 is een artikel verschenen op www.partij.nl en op de openbare facebookpagina en het openbare twitter-account van de partij. Dit artikel gaat over de jaarlijkse huurinkomsten van het voormalig CBS gebouw. In alinea 4 wordt de huurprijs per vierkante meter kantoorruimte genoemd. Deze informatie stond niet in de raadsinformatiebrief maar wel in de geheime bijlage 1.
De geheimhouding met betrekking tot de huurprijs van bedrijf 1 gold voor een periode van 5 jaar of totdat de gemeenteraad de geheimhouding zou opheffen, hetgeen niet is gebeurd. Geheimhouding houdt in dat niet in het openbaar mag worden gesproken over deze informatie en dat de informatie niet aan derden mag worden geopenbaard. Publiceren van de huurprijs op internet is openbaring aan derden. De website van de partij is 24 uur per dag vrij toegankelijk voor iedereen met internetverbinding.
Aangeefster is van mening dat de partij, de bestuursleden en de leden van de fractie wisten of redelijkerwijs hadden kunnen weten dat de informatie over de huurprijs van bedrijf 1 in het oude CBS-gebouw geheime informatie was. Daarom heeft zij het vermoeden dat de informatie opzettelijk openbaar is gemaakt. Zij heeft bij de griffier, waar de stukken ter inzage lagen, gevraagd of de raadsinformatiebrief met bijlagen door iemand is ingezien. Dat bleek niet het geval te zijn.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 9 februari 2015 kenbaar gemaakt dat hij de geheime bijlagen niet heeft ingezien maar dat hij de informatie rechtstreeks van een betrokken partij, de eigenaar van het CBS gebouw, heeft gekregen en er vanuit ging dat die informatie openbaar beschikbaar was en derhalve deze informatie op de informatiekanalen van zijn partij heeft geopenbaard.
Uit de aan het dossier toegevoegde besluitvorming binnen de gemeente Heerlen kan het volgende worden ontleend:
1. Het besluit van 13 december 2012 van het dagelijkse bestuur van het Werkvoorzieningsschap Oostelijk Zuid-Limburg (bedrijf 1), tot verstrekking aan de betrokken gemeenten van het overnamecontract bedrijf 2 en bedrijf 1 met bijlage, onder de voorwaarde dat deze stukken slechts onder geheimhouding ter inzage van de raad kunnen worden gelegd, dit in verband met de bedrijfseconomische belangen van het bedrijf 1 en de betrokken gemeenten.
2. Het besluit van 19 februari 2013 van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen tot kennisname van twee onderwerpen:
a. Het overnamecontract, ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren en welke documenten onder oplegging van geheimhouding ter inzage wordt gelegd voor de leden van de raad;
b. Het proces tot huisvesting van het kantoorpersoneel van het bedrijf 1, inclusief de bijlage ‘vergelijking’ en ‘besparing’, ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren en welke documenten onder oplegging van geheimhouding ter inzage wordt gelegd voor de leden van de raad.
3. Het besluit van 19 februari 2013 van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen tot het door middel van een raadsinformatiebrief informeren van de raad over het overnamecontract en de huisvesting van het kantoorpersoneel van het bedrijf 1.
4. In de raadsinformatiebrief van februari 2013, waarop is aangetekend dat deze op 4 maart 2013 per e-mail is verzonden, is de raad geïnformeerd over de beide onderwerpen. Bij die brief zijn als bijlage gevoegd het overnamecontract en de bijlage met betrekking tot de huisvesting van het kantoorpersoneel. Echter, in de brief staat vermeld dat deze bijlagen onder geheimhouding ter inzake liggen bij de griffie. In de brief wordt uitgelegd waarom de keuze is gevallen op het voormalige CBS-pand: wat betreft de prijs deden de beide beschikbare panden niet onder voor elkaar, het CBS pand had als voordeel dat het bedrijf 1 meer m2 ter beschikking zou hebben. Uit deze brief blijkt dat het overzicht ‘vergelijking’ ziet op een vergelijkend overzicht van de twee locaties waar alle personeel van het bedrijf 1 kan worden gehuisvest en dat het overzicht ‘besparing’ het verschil laat zien tussen de oude huisvesting van het bedrijf 1 en de nieuwe huisvesting. Als wettelijke grondslag voor de geheimhouding wordt in deze brief gewezen op artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
5. Het raadsvoorstel van 27 maart 2013 heeft als onderwerp: “het kennis nemen van de Ingekomen stikken en van de wijze van afhandeling ervan”. Op pagina 6/6 zijn opgenomen de zogenaamde raadsinformatiebrieven, waaronder onder volgnummer3 de ‘Raadsinformatie d.d. 4 maart 2013 inzake bedrijf 1 van februari 2013. Bij deze brief is als voorstel geformuleerd: “ter kennisname”.
6. Uit de notitie van de griffie van de raad van de gemeente Heerlen volgt dat de raadsinformatiebrief ter inzage heeft gelegen van 4 maart 2013 tot en met 7 mei 2013. Op deze notitie is geen inzage aangetekend. Uit de stukken blijkt niet of de raadsinformatiebrief bij andere gemeentes is ingezien.
Verder blijkt uit het dossier dat op 23 februari 2013 op de website van partij een bericht gepubliceerd wordt onder de titel ‘B&W Heerlen houdt kantoorkosten bedrijf 1 geheim’. In dit stuk wordt gewezen op de raadsvergadering van 5 februari 2013, waarin de verantwoordelijke wethouder gezegd zou hebben dat het bij de huisvesting in het voormalige CBS-gebouw zou gaan om een besparing van € 300,000. Vervolgens wordt gewezen op het recente collegebesluit om dit financiële voordeel geheim te houden.
Op 8 mei zijn op diverse sociale media berichten verschenen. Op de website van partij is een bericht gepubliceerd onder de titel ‘Jaarlijkse (huur)inkomsten voormalig CBS-gebouw lijken ’t dubbele van de koopprijs’. In dit bericht staat dat dat bedrijf 1 tegen een kennelijk tarief van € 55,00 terecht kan in het voormalige CBS-gebouw en waar men over ca. 3.000 m² kan beschikken. Ook op het twitter-account en de facebookpagina van de partij verschijnen soortgelijke berichten.
Zoals eerder is aangegeven, heeft verdachte erkend dat hij verantwoordelijk was voor het plaatsen van bovengenoemde informatie op de verschillende sociale media.
Door de verdediging is opgeworpen dat het college niet op grond van artikel 10 lid 2 sub b dan wel sub c van de WOB geheimhouding mocht opleggen aan de raadsleden ten aanzien van de hoogte van de huurprijs. Daarnaast heeft de verdediging verweer gevoerd dat van een geheimhoudingsplicht ex artikel 25 lid 2 gemeentewet geen sprake kan zijn omdat het collegebesluit niet door meer dan de helft van het aantal zittende leden van de gemeenteraad bevestigd is.
Ten aanzien van bovenstaande verweren geldt dat bestuurlijke besluiten evenwel niet in een strafrechtelijke procedure worden getoetst. Dan geldt de leer van de formele rechtskracht. Deze leer houdt in dat de verdachte bij het openstaan van een behoorlijke bestuursrechtelijke rechtsgang zijn bezwaren tegen een besluit van de administratie met gebruikmaking van die rechtsgang naar voren kan en moet brengen. Doet hij dat niet, dan kan hij in de strafrechtelijke procedure niet meer met vrucht het standpunt innemen dat het besluit van het bestuur onjuist was. De Hoge Raad heeft bevestigd dat deze leer ook in het strafrecht van toepassing is.
Ook het verweer dat verdachte niet wist dan wel niet redelijkerwijze had moeten vermoeden dat er voor de hoogte van de huurprijs geheimhouding was opgelegd omdat hij de raadsinformatiebrief niet gelezen heeft dan wel de bijlage niet heeft ingezien wijst de rechtbank af. Verdachte is sinds enkele jaren raadslid hetgeen vanuit die functie een verplichting met zich meebrengt om kennis te nemen van alle stukken die hem worden toegezonden. Wanneer verdachte verzuimt om deze stukken in te zien, ontslaat dit hem niet van zijn plicht om zich aan afspraken te houden die daar in vermeld staan. Gelet op de verstrekte informatie had verdachte redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de door hem van een derde verkregen informatie overeenkwam met de informatie dan wel raakte aan de informatie waarop geheimhouding rustte. Het had op zijn weg gelegen dit te verifiëren. Ook de mogelijke omstandigheid dat door een derde de huurprijs reeds - indirect - in de media bekend was gemaakt, ontslaat verdachte niet van zijn geheimhoudingsplicht. Indien de geheimhoudingsplicht eventueel door een ander wordt geschonden, maakt dat niet dat daarmee een eind komt aan de geheimhoudingsplicht.
Onder die motivering wijst de rechtbank eveneens het verweer af dat verdachte niet opzettelijk zijn geheimhouding heeft geschonden door berichten op sociale-media te (laten) plaatsen. Een ander oordeel zou betekenen dat verdachte zijn geheimhoudingsplicht zou kunnen omzeilen door de stukken niet in te zien en vervolgens informatie afkomstig van derden, waarvan verdachte redelijkerwijs moet weten dat die informatie overeenkomt met/aansluit bij informatie waarop geheimhouding rust, openbaar te maken.
De rechtbank stelt aldus vast dat verdachte in zijn hoedanigheid als raadslid de opgelegde geheimhoudingplicht heeft geschonden. Echter, voor een bewezenverklaring is de rechtbank gebonden aan de tenlastelegging, zoals door de officier van justitie in de onderhavige zaak is uitgebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 mei 2013 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, een geheim waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep, te weten (gemeente)raadslid voor de gemeente Heerlen, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte (financiële) informatie, afkomstig uit de bijlagen bij de raadsinformatiebrief bedrijf 1 van februari 2013, welke raadsinformatiebrief met bijlagen onder oplegging van geheimhouding van 4 maart 2013 tot en met 7 mei 2013 ter inzage was gelegd voor leden van de gemeenteraad, gepubliceerd of laten publiceren op de website partij, het Twitteraccount van de partij en het Facebookaccount van partij.
In het schuingedrukte deel van de tenlastelegging schuilt in de onderhavige zaak een beletsel om tot een bewezenverklaring te komen. Uit de bewijsmiddelen in het dossier volgt immers niet dat verdachte de informatie uit de bijlage heeft vernomen en derhalve evenmin dat de financiële informatie daaruit afkomstig was. In tegendeel zelfs. Verdachte heeft zelf aangegeven dat hij de informatie van een derde heeft verkregen en uit stukken van de gemeente Heerlen blijkt dat niemand de bijlage bij de informatiebrief bedrijf 1 van februari 2013 heeft ingezien.
Dit noopt de rechtbank om verdachte vrij te spreken, aangezien de tenlastelegging in de huidige vorm niet bewijsbaar is.
Lees hier de volledige uitspraak.