Vrijspraak van feitelijke leiding geven aan het plegen van valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon

Rechtbank Rotterdam 21 juni 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4942

De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend is bewezen dat de rechtspersonen bedrijf A en bedrijf B valsheid in geschrift hebben gepleegd en dat de verdachte samen met anderen hieraan feitelijke leiding heeft gegeven, zoals primair aan haar ten laste is gelegd. De officier heeft aangevoerd dat de verdachte – die formeel bestuurder was van genoemde bedrijven, maar zich in de ten laste gelegde periode nauwelijks op de werkvloer heeft bevonden – weliswaar een wat passievere rol speelde dan haar echtgenoot en tevens medeverdachte, maar wel van het reilen en zeilen op de hoogte was en (als enige) ook formeel in de positie was om invloed op de rechtspersonen uit te oefenen.

Beoordeling rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat een verdachte bestuurder is van een rechtspersoon, niet voldoende is om hem of haar aan te merken als feitelijke leidinggever aan een door die rechtspersoon begaan strafbaar feit. Onder omstandigheden kan een meer passieve rol evenwel tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leidinggeven kan worden gesproken. Dat kan in het bijzonder het geval zijn bij de verdachte die bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen, en die zulke maatregelen achterwege laat. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van feitelijke leidinggeven aan een verboden gedraging, moet niettemin kunnen worden vastgesteld dat sprake is van opzet op de verboden gedraging (HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733). Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het dossier en het verhandelde op de terechtzitting niet worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van het feit dat door de bedrijven waarvan zij bestuurder was valsheid in geschrift werd gepleegd. Uit de door de officier van justitie aangehaalde verklaringen kan weliswaar worden afgeleid dat de verdachte ondanks haar passievere rol wel in algemene zin op de hoogte was van het reilen en zeilen van de vennootschappen, echter niet kan worden vastgesteld dat zij op de hoogte was van het feit dat bij de uitvoering van de werkzaamheden op onderdelen valsheid in geschrift werd gepleegd. Dit is een dermate specifiek onderdeel van de werkzaamheden geweest dat niet gezegd kan worden dat wetenschap over de algemene gang van zaken ook wetenschap op dit punt meebrengt. Dit brengt mee dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat sprake is van opzet op de verboden gedraging. Aangezien om dezelfde reden evenmin is bewezen dat sprake is van het (mede-)plegen van valsheid in geschrift dan wel van medeplichtigheid daaraan, zoals subsidiair en meer subsidiair aan de verdachte ten laste is gelegd, behoort de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

Standpunt officier van justitie 

De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde witwassen van geld – verkregen door de onder 1 en 2 ten laste gelegde fraude – op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte hier een gewoonte van heeft gemaakt, zoals primair aan haar ten laste is gelegd.

Beoordeling rechtbank

Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van witwassen van een geldbedrag moet kunnen worden vastgesteld dat de verdachte wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat het geld geheel of gedeeltelijk afkomstig was uit een misdrijf. Aangezien niet kan worden vastgesteld dat de verdachte – in de in de tenlastelegging genoemde periode – op de hoogte was van het feit dat door eerdergenoemde bedrijven werd gefraudeerd, en het dossier ook onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de veronderstelling dat zij dat had moeten vermoeden, is het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte behoort ook daarvan te worden vrijgesproken.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^