Vrijspraak voor bewerken van asbest(houdende producten)
/Rechtbank Limburg 1 mei 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:4055
De verdachte heeft op 21 februari 2013, onder meer, asbest(houdende) dakplaten uit zijn woning verwijderd. Alvorens de sloopwerkzaamheden aan te vangen, heeft hij een sloopmelding gedaan bij de gemeente. In de aanvraag heeft hij desgevraagd aangegeven de sloopwerkzaamheden niet zelf uit te voeren. Hij heeft tevens een Asbestinventarisatierapport laten opstellen door betrokkene 1 en aan de gemeente doen toekomen. De verdachte wist dat het dak van de woning uit asbest(houdende) platen bestond. Uit het Asbestinventarisatierapport blijkt dat het gaat om risicoklasse 2 asbest en dat het om gespijkerde dakplaten gaat. Ook is in het rapport vermeld dat het asbest enkel door een gecertificeerd bedrijf mag worden verwijderd. Bij schrijven van 14 december 2012, verzonden op 17 december 2013, heeft de gemeente Peel en Maas de verdachte een brief gestuurd, met daarbij een flyer met uitleg over, onder meer, de verwijdering van asbest.
Verdenking
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 21 februari 2013, in elk geval in of omstreeks de maand februari 2013, in de gemeente Peel en Maas, al dan niet opzettelijk asbest of asbesthoudende producten, te weten dakplaten, heeft bewerkt.
Standpunten OvJ en verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd bewezen zal worden verklaard. Verdachte heeft voor het plaatsen van dakramen de aanwezige asbestplaten bewerkt dan wel aangepast.
De verdachte heeft aangevoerd te goeder trouw en heel zorgvuldig binnen het kader van de asbestregelgeving 3 m2 asbestplaten te hebben verwijderd. Hij heeft verklaard dat hij de asbestplaten eerst nat heeft gemaakt en vervolgens met een stanleymes heeft ingesneden. Daarna heeft hij de platen direct nat in dubbel plastic verpakt. Bij het verwijderen van de asbestplaten heeft hij gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, een veiligheidsbril, een witte wegwerpoverall en een vol-gelaatsmasker.
Vóór het verwijderen van de asbestplaten heeft de verdachte een Asbestinventarisatierapport laten opstellen door betrokkene 1, waarbij is vastgesteld dat de platen asbest bevatten. De verdachte heeft erkend dit rapport niet helemaal te hebben gelezen, omdat het een dik rapport is. Hij heeft verklaard nu wel te weten dat gespijkerd asbest niet zelf mag worden verwijderd en geschroefd hechtgebonden asbest tot maximaal 35 m2 wel. De dakplaten op zijn woning waren gespijkerd. De verdachte heeft verklaard dat hij tevoren op de website van de gemeente Peel en Maas had gelezen dat tot maximaal 35 m2 asbest kosteloos mag worden ingeleverd, mits in dubbel plastic verpakt. Hij heeft verklaard dat het bouwkundig adviesbureau Arvalis hem had verteld dat particulieren 35 m2 asbest mogen verwijderen, mits een sloopmelding bij de gemeente wordt gedaan. Ook heeft de verdachte verklaard dat bij navraag bij vrienden en bekenden deze hadden verteld dat hij het asbest zelf mocht verwijderen.
De verdachte heeft erkend dat hij bij de sloopmelding heeft aangegeven dat hij de sloopwerkzaamheden niet zelf zou uitvoeren, terwijl hij feitelijk heeft getracht zoveel mogelijk zelf te doen. De verdachte heeft verklaard dat de gemeente de sloopmelding bij brief van 14 december 2012, verzonden 17 december 2012, heeft bevestigd. Hij heeft erkend dat hij de meegestuurde flyer met informatie over asbestverwijdering niet heeft gelezen.
Overwegingen economische politierechter
Het wettelijk kader
Voor het verwijderen (slopen) van asbest uit een bouwwerk gelden per 1 april 2012 de voorschriften zoals neergelegd in het Bouwbesluit 2012, in relatie tot het bepaalde in de Woningwet. Het slopen op grond van de Woningwet van een bouwwerk is sinds voornoemde datum sloopmeldingplichtig of sloopmeldingvrij. Er is (in de regel) geen vergunning meer nodig voor het slopen (of verbouwen) waarbij asbest vrijkomt. Wel is een sloopmelding verplicht als asbest wordt verwijderd, gesloopt of gedemonteerd tijdens de werkzaamheden. De voorwaarden waaronder gesloopt mag worden staan in het Bouwbesluit 2012. Zodra sprake is van verwijderen van asbest, gelden daarnaast nog, voor zover hier relevant, de voorwaarden uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Artikel 1b, vijfde lid van de Woningwet bepaalt dat het verboden is te slopen voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c, en derde lid. Artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c en d, en derde lid, van de Woningwet bepalen dat er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (technische) voorschriften kunnen worden gegeven die gelden voor, zover hier relevant, het slopen. De voorwaarden waaronder gesloopt mag worden zijn terug te vinden in het Bouwbesluit 2012.
Voor het verwijderen van asbest gelden daarnaast, als al gezegd en voor zover hier relevant, de voorwaarden uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Ingevolge artikel 1.26, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 is het verboden om zonder of in afwijking van een sloopmelding te slopen indien daarbij, voor zover hier relevant, asbest wordt verwijderd. Ingevolge artikel 1.26, zesde lid, van het Bouwbesluit dient bij de melding, onder meer, een Asbestinventarisatierapport te worden overgelegd, indien op grond van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 een Asbestinventarisatierapport als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van dat besluit is vereist.
Artikel 3 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 bepaalt dat, voor zover hier aan de orde, een Asbestinventarisatierapport is vereist indien degene die een bouwwerk, anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, geheel of gedeeltelijk afbreekt of uit elkaar neemt of doet afbreken of uit elkaar doet nemen indien hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zich in het bouwwerk asbest of een asbesthoudend product bevindt. Hetzelfde geldt voor degene die asbest of een asbesthoudend product uit een bouwwerk verwijdert of doet verwijderen.
Uitzonderingen op de eis van een Asbestverwijderingsrapport zijn weergegeven in artikel 4, derde lid van voornoemd besluit. Daarbij gaat het, voor zover relevant, om het verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen uit een woning waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, van maximaal 35 m2 per kadastraal perceel.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 geldt dat, indien de concentratie van asbeststof is ingedeeld in risicoklasse 2 of 3 als bedoeld in artikel 4.48 onderscheidenlijk artikel 4.53a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken waarin asbest of asbesthoudende product is verwerkt of het verwijderen van asbest of asbesthoudend producten uit bouwwerken, slechts mag worden verricht door een gecertificeerd bedrijf. De uitzonderingen van artikel 4 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn ook bij de verplichtingen van artikel 6 van toepassing. Ingevolge het derde lid van artikel 6 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 is het verboden een handeling als bedoeld in het eerste lid te doen verrichten in strijd met het bepaalde in het eerste lid in verbinding met het tweede lid.
Artikel 2 van het Productenbesluit asbest ten slotte bepaalt dat het Productenbesluit asbest niet van toepassing is op handelingen waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Verboden handelingen door de verdachte
De verdachte kan naar het oordeel van de economische politierechter worden verweten dat hij zelf gespijkerde asbest(houdende) dakplaten van risicoklasse 2 uit zijn woning heeft verwijderd en dat hij daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 6, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Slechts een gecertificeerd bedrijf had dit risicoklasse 2 materiaal mogen verwijderen. Bij het verwijderen van het betreffende asbest was de inschakeling van een gecertificeerd bedrijf vereist, vanwege de in de regel grote risico’s voor mens en milieu, als gevolg van het mogelijke vrijkomen van asbestvezels.
Daarbij overweegt de economische politierechter nog op dat artikel 6, derde lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, zoals ook blijkt uit de Memorie van Toelichting, zich richt tot eenieder die de verboden handeling verricht. Ook een opdrachtgever die zelf handelingen als bedoeld in het eerste lid uitvoert die niet zijn uitgezonderd in het tweede lid, zoals in dit geval de verdachte, is in overtreding met artikel 6 derde lid van het Asbestverwijderings-besluit 2005 en pleegt daarmee een economisch delict.
De economische politierechter overweegt nog ten aanzien van het verweer van de verdachte dat hij te goeder trouw heeft gehandeld, als volgt. Voor opzet ten aanzien van dit economisch delict is slechts vereist dat de verwijderingshandelingen opzettelijk (welbewust) zijn verricht. De verdachte heeft opzettelijk asbesthoudende dakplaten verwijderd uit zijn woning. Daarenboven beschikte de verdachte over de relevante informatie. Dat hij die informatie niet tot zich heeft genomen en te rade is gegaan bij niet deskundige derden, dient verder voor zijn eigen rekening te komen.
Ten aanzien van het laste gelegde feit
De verdachte heeft op 21 februari 2013 asbest(houdende) dakplaten uit zijn woning in de gemeente Peel en Maas verwijderd in het kader van sloopwerkzaamheden. Hem wordt evenwel verweten toen aldaar de asbest(houdende) dakplaten te hebben bewerkt en daarmee in strijd te hebben gehandeld met artikel 4 van het Productenbesluit asbest.
Zoals blijkt uit artikel 2 van voornoemd besluit, welke bepaling hiervoor reeds werd aangehaald, is het Productenbesluit asbest niet van toepassing op handelingen waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005, zoals naar het oordeel van de economische politierechter in casu het geval is.
De economische politierechter is van oordeel dat de handelingen die door de verdachte op 21 februari 2013 in zijn woning zijn verricht, niet dienen te worden aangemerkt als het “bewerken van asbest(houdende) dakplaten”, nu het feitelijk gaat om het verwijderen van asbest(houdende) dakplaten uit de woning, als bedoeld in de Woningwet en het Bouwbesluit, waarbij in dit geval de voorschriften uit het Asbestverwijderingsbesluit zijn overtreden. Nu de verdachte echter andere feitelijke handelingen worden verweten, kan het aan de verdachte ten laste gelegde feit niet worden bewezen en dient hij te worden vrijgesproken.
De economische politierechter vernietigt de strafbeschikking, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Lees hier de volledige uitspraak.