Vrijspraak voor medewerker Politieacademie die verdacht werd van passieve omkoping
/De Rechtbank Gelderland spreekt een 63-jarige man uit Varsseveld vrij van het aannemen van een gift of een belofte in zijn functie als medewerker van de Politieacademie. Volgens de rechtbank is niet voldaan aan de eis dat het de man een geldbedrag zou ontvangen om vanuit zijn functie een bepaalde handeling te doen of na te laten.
De man vroeg aan een bouwbedrijf een vergoeding die zou moeten worden betaald in het geval dat - kort gezegd - een politiehotel zou worden gerealiseerd. De man had op dat moment een aanstelling als ambtenaar bij de Politieacademie. Daarmee wekte hij verdachte op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling.
Persoonlijk belang
Door deze afspraak te (willen) maken, creëerde de man voor hem een persoonlijk belang bij de realisatie van het politiehotel, dat niet noodzakelijkerwijs parallel zou lopen aan het belang van de politie. De rechtbank meent dat de man zich dit had moeten realiseren. De rechtbank constateert dan ook dat in het dossier feiten en omstandigheden zijn opgenomen die een ernstige verdenking rechtvaardigen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Geen bewezenverklaring
De rechtbank oordeelt dat de man in deze kwestie anders had moeten handelen. Zo kon de man zijn dienstverband bij de politieacademie beëindigen voordat hij doorging met zijn werkzaamheden met betrekking tot het politiehotel. Toch komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring, omdat niet is voldaan aan de eis dat de gift of belofte is gevraagd teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten. Met andere woorden, om vanuit zijn functie als medewerker van de politieacademie iets te doen of na te laten.
Bewust van risico belangenverstrengeling
De rechtbank neemt als bijzondere omstandigheden in aanmerking dat het initiatief voor het realiseren van het politiehotel steeds bij de man heeft gelegen. Zo ontwikkelde hij de eerste plannen en bracht zijn idee onder de aandacht voordat het bouwbedrijf hier al op enige wijze bij betrokken was.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat de man behoorlijk transparant is geweest over zijn plannen en ideeën en dat hij zijn leidinggevenden hierover heeft geïnformeerd. Binnen de politie was dan ook bekend dat verdachte met dit project bezig was en dat hij daar persoonlijk belang bij had.
Ook had de man contact met de toenmalig directeur van de politieacademie over zijn rechtspositie in het kader van integriteit en belangenverstrengeling. Hieruit interpreteerde de man dat hij ontslag zou moeten nemen als hij zijn werkzaamheden voor het hotel wenste voort te zetten. Vervolgens stelde hij aan zijn leidinggevende voor om zijn contract te beëindigen en hem als zzp’er in te huren. De man was zich dus bewust van het risico van belangenverstrengeling en was daarom bereid om zijn ambtenarenstatus op te geven.
Vrijspraak
Niet de omstandigheden ieder op zich, maar juist de opeenstapeling hiervan maken dat de rechtbank niet de overtuiging heeft dat de man giften of beloften heeft gevraagd teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten. Daarom spreekt de rechtbank hem vrij van dit feit.
Bron: De Rechtspraak