'Wet Bibob: Leiden nieuwe ontwikkelingen in de rechtspraak tot afname mogelijkheid tot oneigenlijk gebruik van de wet door overheidsorganen? Reikwijdte Wet Bibob ingeperkt?'

De Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is aan kritiek onderhevig. Op grond van deze wet worden door het bevoegde bestuursorgaan te pas en te onpas vergunningaanvragen geweigerd of afgegeven vergunningen ingetrokken met als reden dat de vergunning mogelijk gebruikt gaat worden/wordt voor criminele activiteiten. Deze bijdrage bespreekt recente ontwikkelingen in de jurisprudentie die duidelijkheid geven over de reikwijdte van de Wet Bibob. Na bespreking van de A-grond (artikel 3 lid 1 Wet Bibob), de B-grond (artikel 3 lid 1 Wet Bibob) en het zakelijk samenwerkingsverband (artikel 3 lid 4 onderdeel c Wet Bibob) wordt geconcludeerd dat het op basis van de jurisprudentie lijkt dat de reikwijdte van de Wet Bibob enigszins wordt ingeperkt en het oneigenlijk gebruik van de Wet Bibob mogelijk tot het verleden gaat behoren. Betoogd wordt dat de Wet Bibob alleen nog moet worden gebruikt voor het doel waarvoor zij is geschreven en dat is het voorkomen dat criminele activiteiten onbedoeld door de overheid worden gefaciliteerd.

Lees verder:

Dit artikel kunt u enkel raadplegen indien u bent geabonneerd op Tijdschrift voor Praktisch Bestuursrecht. 

 

Meer weten? Kom dan op Donderdag 2 juni 2016 naar de cursus Wet Bibob.

Klik hier voor meer informatie.

 

 

Print Friendly and PDF ^