Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk
/Rechtbank Rotterdam 22 mei 2013, LJN CA0928
Het verzoek tot wraking is in casu eerst gedaan bij gelegenheid van het getuigenverhoor dat zou gaan plaatsvinden op 14 mei 2013. Grondslag voor dat verzoek is het antwoord van de RC op de vraag van de raadsvrouw om de verdediging te informeren of uit de in de beschikking van 9 april 2013 opgenomen overwegingen afgeleid moet worden dat de RC (zonder nader onderzoek) uit is gegaan van de juistheid van de processen-verbaal van de getuige A-3482.
Reeds uit de beschikking van 9 april 2013, zoals door de RC geformuleerd, blijkt dat de RC voor de beslissing die zij op dat moment had te nemen is uitgegaan van de juistheid van hetgeen door de getuige A-3482 was verklaard omtrent de uitlatingen die verzoeker jegens hem zou hebben gedaan. Een wrakingsverzoek, dat zijn grondslag vindt in die beslissing, had dan ook kort daarna moeten worden ingediend en niet eerst op 14 mei 2013.
Lees hier de volledige uitspraak.