In deze bijdrage staat de voordeelgerelateerde boete in het financieel toezicht centraal. De toezichthouders passen deze boetevoegdheid maar mondjesmaat toe als het aankomt op de berekening van het voordeel. We trekken een parallel met de al langer bestaande ontnemingspraktijk in het strafrecht. We ronden af met enkele bespiegelingen over de wijze waarop financieel toezichthouders verder invulling kunnen geven aan de voordeelgerelateerde boete.
Rechtbank Rotterdam 25 februari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:2592
De rechtbank heeft uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een vennootschap onder firma (V.O.F.) die zich schuldig heeft gemaakt aan het zonder vergunning opslaan van meer dan 50 kilogram netto explosieve massa (NEM) aan noodsignalen en de opslag van professioneel vuurwerk op verschillende locaties. De verdachte V.O.F., gerund door twee broers, hield zich bezig met de verkoop van pyrotechnische artikelen zoals rookfakkels en rookpotten via haar website en WhatsApp. De rechtbank acht bewezen dat de V.O.F. structureel heeft gehandeld in strijd met de relevante wetgeving omtrent de opslag en verkoop van dergelijke gevaarlijke stoffen.
In dit artikel wordt ingegaan op het handhaven met toepassing van de Omgevingswet (verder: Ow), die per 1 januari 2024 in werking is getreden. Eerst wordt het overgangsrecht inzake handhaving en de richtinggevende uitspraak hieromtrent van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) behandeld. Dit overgangsrecht bepaalt immers of het oude dan wel het nieuwe recht van toepassing is op de aan de orde zijnde zaak. Vervolgens wordt ingegaan op de juridische handhavingsgrondslagen onder de Ow. Ook wordt het leerstuk van concreet zicht op legalisering besproken, en hoe dit waarschijnlijk uit zal pakken voor verschillende leerstukken van de Ow. Aan bod komt eveneens het vervallen van het instrument van de bouwstop, het handhaven op zorgplichten (waar in de Ow meer nadruk op komt te liggen) en ten slotte worden nog enkele andere wijzigingen in het handhavingsrecht naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Ow doorgenomen. Bij dit alles zal de eerste rechtspraak over voornoemde leerstukken worden betrokken.
Banken en verzekeraars worden vanuit verschillende hoeken geconfronteerd met de verplichting om plannen op te stellen die zien op (risico's voortvloeiend uit) (beheersing van) klimaatverandering. Grote banken en verzekeraars (zullen) moeten voldoen aan de CSRD en de CSDDD. Voor banken en verzekeraars geldt daarnaast dat zij op grond van CRD6, dan wel op grond van de Richtlijn Solvabiliteit II, zoals gewijzigd door de SII-Wijzigingsrichtlijn, verplicht worden specifieke plannen op te stellen om de financiële risico's aan te pakken die op korte, middellange en lange termijn voortvloeien uit ecologische, sociale en governancefactoren (ESG-factoren). Onder deze risico's worden ook verstaan de risico's die verband houden met transities die voortvloeien uit doelstellingen die de Europese Unie en lidstaten zich hebben gesteld, zoals met name de klimaattransitie in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs. Deze verschillende (type) plannen duiden de auteurs tezamen aan als 'ESG-plannen'.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft samen met de Omgevingsdienst Drenthe op 12 maart controles uitgevoerd bij 24 bedrijfslocaties en 6 transporteurs van afval in Drenthe. In totaal werkten 33 inspecteurs, toezichthouders en handhavers mee. Bij 17 bedrijven en 3 transporteurs zijn (mogelijke) tekortkomingen geconstateerd. Sommige constateringen geven aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek.