Zonder valbeveiliging het dak op: werkgever veroordeeld voor dodelijk arbeidsongeval

Rechtbank Amsterdam 13 maart 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1761

De verdachte is een natuurlijk persoon en eigenaar van een eenmanszaak gespecialiseerd in het installeren van zonnepanelen. Op 9 augustus 2022 vindt een dodelijk arbeidsongeval plaats tijdens werkzaamheden op het dak van een veestal in Hei- en Boeicop. Een door verdachte ingehuurde zzp’er, met wie hij eerder een nauwe werkrelatie onderhield, valt door een lichtdoorlatende plaat ruim zes meter naar beneden en overlijdt aan zijn verwondingen. Er zijn op dat moment geen veiligheidsmaatregelen getroffen. De rechtbank dient zich te buigen over de vraag of sprake is van een strafbaar nalaten en of dit aan de schuld van verdachte te wijten is.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij als werkgever in strijd handelt met bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet, waardoor levensgevaar of ernstige gezondheidsschade ontstaat of te verwachten is (feit 1). Daarnaast wordt hem verweten dat het aan zijn schuld te wijten is dat de werknemer is overleden (feit 2).

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie stelt dat verdachte opzettelijk zijn zorgplicht als werkgever schendt door geen veiligheidsvoorzieningen te treffen, ondanks de evidente risico’s van het werken op hoogte. Dit nalatig handelen wordt in direct verband gebracht met het overlijden van het slachtoffer.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voert aan dat de werknemer als zelfstandige zonder gezagsverhouding werkte en dat verdachte hem heeft gewaarschuwd voor de gevaarlijke plekken op het dak. Bovendien zou op het moment van het ongeval nog gewerkt zijn aan het aanbrengen van valbeveiliging, waardoor het ontbreken ervan verklaarbaar zou zijn. Volgens de verdediging heeft verdachte niet verwijtbaar gehandeld.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat de verdachte functioneert als werkgever in de zin van de Arbowet. Ondanks het formele zzp-schap is sprake van een duidelijke gezagsverhouding en afhankelijkheid. Verdachte bepaalt de werkinhoud, werktijden, voorziet in vervoer, gereedschap, kleding en opleiding.

De rechtbank oordeelt dat verdachte geen enkel plan van aanpak heeft opgesteld, geen risico-inventarisatie heeft verricht en geen veiligheidsmaatregelen heeft getroffen, terwijl het werk op een dak van ruim zeven meter hoogte met lichtdoorlatende, breekbare platen evident risico’s meebrengt. Het nalaten van verdachte duidt op opzet in de zin van artikel 32 Arbowet.

Ten aanzien van feit 2 oordeelt de rechtbank dat de dood van het slachtoffer rechtstreeks het gevolg is van het ernstig nalatig handelen van verdachte. Er is sprake van dood door schuld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte opzettelijk de Arbeidsomstandighedenwet overtreedt door het nalaten van essentiële veiligheidsmaatregelen. Daarnaast is bewezen dat het aan zijn schuld te wijten is dat de werknemer door het dak valt en overlijdt.

Strafoplegging

De rechtbank legt verdachte een taakstraf op van 240 uur en een geldboete van 20.000 euro, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank houdt bij deze strafoplegging rekening met de ernst van het feit, het blanco strafblad van verdachte, het verlies dat hij persoonlijk heeft geleden en het tijdsverloop sinds het incident.

Schadevergoeding

De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij, de vader van het slachtoffer, toe tot een bedrag van 26.385,39 euro. Dit omvat zowel materiële schade (begrafeniskosten en gedenksteen) als immateriële schade in de vorm van affectieschade. Verdachte wordt veroordeeld tot betaling en ook tot een schadevergoedingsmaatregel aan de Staat.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^