Duitse rechtbank opent de deur voor klimaataansprakelijkheid van bedrijven

De uitspraak van het Oberlandesgericht (OLG) Hamm van 28 mei 2025 in de zaak Luciano Lliuya v. RWE markeert een nieuw tijdperk voor klimaataansprakelijkheid in Europa. Hoewel het persoonlijke verzoek van Lliuya werd afgewezen, heeft het hof ondubbelzinnig vastgesteld dat grote uitstoters in beginsel civielrechtelijk aansprakelijk kunnen zijn voor wereldwijde klimaatschade op grond van bestaand Duits onrechtmatig-daadrecht (§ 1004 BGB). Daarmee heeft Duitsland zich – na de Nederlandse Urgenda- en Shell-arresten – aangesloten bij de voorhoede van klimaatjurisprudentie, maar dan met de nadruk op schadevergoeding in plaats van uitsluitend op gedragsaanpassingen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vergoeding advocaatkosten na jarenlange onzekerheid over verdenking in Marengo-context - zonder uiteindelijke vervolging (voor o.a. ambtelijke)

Rechtbank Amsterdam 24 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2958

Een voormalig buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Amsterdam vraagt op grond van artikel 530 Sv een schadevergoeding aan wegens advocaatkosten. Hij wordt gelinkt aan de Marengo-zaak en verdacht van ambtelijke corruptie, maar het Openbaar Ministerie besluit uiteindelijk niet tot vervolging over te gaan. De rechtbank erkent dat sprake is van een langdurige en onzekere situatie zonder mogelijkheid tot verweer. Ondanks het ontbreken van een dossier acht zij een volledige vergoeding van 6.246 euro billijk. Het OM betwist de kosten, vooral die gemaakt vóór dossierinzicht. De rechtbank oordeelt echter dat deze noodzakelijk zijn gezien de ernst van de verdenking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Struikelblok bij de grens: onvoldoende motivering opzet bij invoer krokodillenleer

Hoge Raad 27 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:811

De verdachte heeft tijdens een verblijf in Thailand producten van krokodillenleer gekocht en laten verschepen naar Nederland, zonder dat vooraf een CITES-invoervergunning was overgelegd. Hij werd door het hof veroordeeld voor opzettelijke invoer in strijd met artikel 3.37 Wet natuurbescherming. De verdediging stelde dat de verdachte erop vertrouwde dat de verkoper de vereiste vergunningen zou regelen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het ontbreken van de vergunning. Daarmee slaagt het cassatiemiddel. De zaak wordt terugverwezen naar het hof Den Haag voor nieuwe beoordeling.

Read More
Print Friendly and PDF ^

AG: art. 23 WED laat meer toe dan slechts zoekend rondkijken

Parket bij de Hoge Raad 13 mei 2025, ECLI:NL:PHR:2025:517

Opsporingsambtenaren troffen cocaïne aan in een auto nadat zij op grond van artikel 23 WED de bodemplaat in de kofferbak optilden. De verdediging stelde dat dit een onrechtmatige doorzoeking betrof, omdat de WED enkel zoekend rondkijken zou toestaan. De procureur-generaal concludeert echter dat de WED ruimere onderzoeksbevoegdheden biedt dan alleen visuele inspectie. Het optillen van de bodemplaat valt daar volgens hem onder, mits niet verder gegaan wordt dan redelijkerwijs nodig is. Het hof oordeelde terecht dat geen sprake was van een doorzoeking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

De strafbeschikking in beweging: van dagvaarden tenzij, naar de strafbeschikking tenzij?

Eind februari kondigde het Openbaar Ministerie een nieuwe koers voor de strafbeschikking aan. Het Openbaar Ministerie gaat de mogelijkheden die de strafbeschikking biedt optimaal benutten door minder te dagvaarden en meer strafbeschikkingen op te leggen, zodat alleen die zaken bij de strafrechter terechtkomen waarin dat gelet op de ernst van het strafbare feit noodzakelijk is. De nieuwe koerswijziging heeft heel veel stof doen opwaaien. In deze bijdrage wordt de aangekondigde koerswijziging bezien in het licht van het doel van de wetgever bij de invoering van de strafbeschikking, de praktijk van de strafbeschikking tot nu toe en enkele toekomstige wijzigingen van de regeling van de strafbeschikking.

Read More
Print Friendly and PDF ^