Het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland doet geen nader strafrechtelijk onderzoek naar het overlijden van een commando in opleiding in een zwembad in Roosendaal op 19 oktober vorig jaar. Het slachtoffer nam deel aan een zwemtraining en kwam tijdens een groepsoefening op een gegeven moment niet meer boven water. Hij is uit het water gehaald, gereanimeerd en naar een ziekenhuis gebracht, waar hij enkele dagen later is overleden.
De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft onderzoek naar het incident gedaan. Centraal in het onderzoek stond de vraag of de aanwezige instructeurs onvoldoende toezicht hebben gehouden en of hen daardoor mogelijk een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Daarnaast heeft het OM een pathologisch onderzoek op het lichaam van het slachtoffer laten uitvoeren om de exacte doodsoorzaak vast te kunnen stellen.
Tijdens de oefening waren er meerdere instructeurs aanwezig. Uit het onderzoek is gebleken dat tijdens de oefening de instructeurs constant toezicht op de cursisten in het zwembad hebben gehouden. Binnen twintig tot dertig seconden werd opgemerkt dat het slachtoffer na een opdracht niet boven water was gekomen. Vervolgens is adequaat gehandeld, zodat volgens het OM geen sprake is van schending van de zorgplicht door de instructeurs.
Uit het pathologisch rapport blijkt daarnaast dat niet eenduidig vastgesteld kan worden waaraan het slachtoffer is overleden. Hierdoor wordt niet duidelijk of het handelen van de instructeurs van invloed is geweest op het overlijden van de man.
Omdat er geen sprake is van schending van de zorgplicht en er geen causaal verband kan worden gelegd tussen het overlijden van de man en het handelen van de instructeurs, heeft het OM besloten om geen nader strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Alle betrokkenen zijn inmiddels door het OM op de hoogte gebracht van deze beslissing.
Bron: OM