Kroniek wetgeving gezondheidsrecht 2015

Deze kroniek beschrijft de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving in het gezondheidsrecht in 2015. De parlementaire behandeling van de grote wetsvoorstellen over gedwongen zorg lijkt zo goed als tot stilstand gekomen. Op het gebied van kwaliteit zijn wel duidelijke vorderingen te melden: de Wkkgz trad in werking en een conceptwetsvoorstel over wijzigingen in de Wet BIG (beroepenregulering en tuchtrecht) zag het licht. De wetgevingsactiviteit ten aanzien van de marktordening lijkt onderhevig aan veranderlijke politieke windrichtingen: de NZa moet tegelijkertijd méér en minder bevoegdheden krijgen. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Tot 5 jaar geëist in fraudezaak met onjuiste diagnoses psychiaters

Zeer schokkend. Zo kenschetst het openbaar ministerie in Rotterdam de fraude met zorggelden waaraan jarenlang door onder andere twee psychiaters is meegewerkt. Zij werkten daarin samen met twee zogenoemde bemiddelaars waarbij op uiterst geraffineerde wijze voor een groot aantal mensen ten onrechte uitkeringen en PGB’s werden aangevraagd en verkregen. Controlerende instanties werden om de tuin geleid met onjuiste diagnoses en “goed geregisseerd toneelspel”, onder andere bij spreekuren van het UWV. “Het systeem werd zo in de kern geraakt”, aldus het OM. Het OM eiste woensdag celstraffen van 18 maanden tot 5 jaar tegen twee psychiaters en twee bemiddelaars wegens onder meer oplichting.

De fraude kwam in 2009 aan het licht. Onder andere een arts van het UWV vertrouwde de vele zeer ernstige psychiatrische diagnoses niet die uit twee omvangrijke psychiatrische praktijken kwamen. Onderzoek leidde in 2011 tot de aanhouding van een Rotterdamse en een Helmondse psychiater. Ook werden twee mannen aangehouden die het contact legden tussen de latere “patiënten” en de psychiaters. De verdachten zouden er gezamenlijk voor gezorgd hebben dat de nep-patiënten bij keuringsinstanties wisten hoe ze zich moesten voordoen, en als iemand slecht kon toneelspelen kreeg hij zware pillen. Met de diagnoses en verklaringen van keuringsinstanties werden vervolgens uitkeringen en PGB’s aangevraagd.

Onder leiding van het OM zijn van 19 “patiënten” de zaken helemaal onderzocht, onder wie ook de twee bemiddelaars zelf en hun familieleden. Daaruit blijkt dat de “patiënten” die tot niets in staat waren bij de keuringsartsen, zodra ze thuis waren normaal konden functioneren en zelfs op papier voor elkaar konden optreden als mantelzorger. Ze genoten diverse uitkeringen en vroegen PGB’s aan. Alleen al bij deze 19 patiënten zou aan onterechte UWV- en PGB-uitkeringen een schade van 1,6 miljoen euro geleden zijn. De psychiaters en bemiddelaars zouden daarvoor ook zijn betaald.

Hoe groot de totale schade is, kan het OM niet precies zeggen, maar er was sprake van een omvangrijk patroon. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de psychiaters gezamenlijk honderden patiënten behandelden. Ook bij een van de bemiddelaars zijn in totaal meer dan 200 dossiers aangetroffen. Uit opgenomen gesprekken is zelfs af te leiden dat sprake zou zijn van een wachtrij van potentiële patiënten. De officieren van justitie wezen er woensdag op dat de fraude ook anderszins een ondermijnend karakter heeft: écht zieke mensen lopen zo de kans om een PGB mis te lopen omdat het budget uitgeput raakt.

Het onderzoek heeft mede zo lang geduurd omdat rekening moest worden gehouden met het medisch beroepsgeheim, waardoor stukken niet zonder meer konden worden ingezien. Daarnaast zijn vele getuigen, onder wie veel voormalige patiënten, bij de rechter-commissaris gehoord. Met een aantal van de verdachte nep-patiënten is inmiddels een transactie overeengekomen, enkele anderen zullen zich op 6 juli voor de politierechter moeten verantwoorden. Onder andere het UWV heeft inmiddels een bedrag van ruim 5 miljoen euro in totaal teruggevorderd van de ex-patiënten.

De beide psychiaters, een 63-jarige man uit Helmond en een 51-jarige Rotterdammer, zijn inmiddels door het regionaal tuchtcollege geschrapt uit het artsenregister. De bemiddelaars zijn een 55-jarige man uit Eindhoven en een 42-jarige Rotterdammer. Het OM kondigde woensdag aan dat er nog een procedure komt om het geld dat de vier zouden hebben verdiend met de fraude, te ontnemen.

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak van Jansen Steur blijft in stand. HR verwerpt cassatieberoep.

Hoge Raad 17 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:862

De Hoge Raad laat de vrijspraak van voormalige neuroloog Jansen (Steur) in stand. Eerder sprak het hof Jansen vrij omdat het hof niet bewezen vond dat hij zijn patiënten opzettelijk had mishandeld of hun gezondheid had benadeeld, met dood of zwaar lichamelijk letsel als gevolg. Het Openbaar Ministerie had tegen deze vrijspraak cassatie ingesteld.

Middelen 

De middelen klagen in de kern genomen in de eerste plaats dat het Hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de in de tenlastelegging voorkomende term "opzettelijk" en in de tweede plaats dat het Hof zijn oordeel dienaangaande op onbegrijpelijke wijze heeft gemotiveerd.

Volgens het OM had de rechtbank – anders dan het hof – terecht bewezen dat de voormalig neuroloog zijn patiënten met opzet in hun gezondheid had geschaad. Het hof kwam tot een ander oordeel. Het stelde vast dat Jansen weliswaar als arts schromelijk te kort was geschoten maar dat hij niet opzettelijk verkeerde diagnoses stelde en verkeerde medicijnen voorschreef. Daarom kon opzet niet worden bewezen: Jansen heeft niet bewust de kans voor lief genomen dat de patiënten als gevolg van zijn  diagnoses en behandelingen letsel of schade opliepen.

Beoordeling Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad is het aan de feitenrechter – in dit geval het hof - om het bewijsmateriaal te selecteren en te wegen. Die beslissing kan in cassatie niet worden overgedaan. Na weging van alle omstandigheden kon het hof tot vrijspraak komen. Die vrijspraak heeft het hof voldoende gemotiveerd.

HR: Ingeval de rechter die over de feiten oordeelt het tenlastegelegde bewezen acht, is het aan die rechter voorbehouden om, binnen de door de wet getrokken grenzen, van het beschikbare materiaal datgene tot bewijs te bezigen wat deze uit het oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht. Deze beslissing inzake die selectie en waardering, die - behoudens bijzondere gevallen - geen motivering behoeft, kan in cassatie niet met vrucht worden bestreden. Hetzelfde heeft te gelden in het tegenovergestelde geval dat de rechter op grond van de aan hem voorbehouden selectie en waardering van het bewijsmateriaal tot de slotsom komt dat vrijspraak moet volgen. Hieruit volgt dat het oordeel betreffende het al dan niet bewezen zijn van het tenlastegelegde, met de daartoe gegeven motivering, niet onbegrijpelijk genoemd zal kunnen worden op de grond dat het beschikbare bewijsmateriaal - al dan niet in verband met een andere uitleg van gegevens van feitelijke aard - een andere (bewijs)beslissing toelaat (vgl. HR 4 mei 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5061, NJ 2004/480).

In zijn arrest van HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049, NJ 2003/552 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:

"Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg (...) is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden.

De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip 'aanmerkelijke kans' afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.

Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zulk een kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld.

Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.

Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van bewuste schuld dan wel van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard."

Blijkens zijn overwegingen heeft het Hof bij de beantwoording van de vraag of de verdachte opzettelijk heeft gehandeld, het toetsingskader tot uitgangspunt genomen dat hiervoor is weergegeven. Het Hof heeft vervolgens de verklaring van de verdachte, inhoudende - kort gezegd - dat hij te goeder trouw heeft gehandeld en niet opzettelijk verkeerde diagnosen heeft gesteld, niet ongeloofwaardig geacht en onder meer op grond van die verklaring geoordeeld dat de verdachte ten tijde van zijn handelen niet bewust de aanmerkelijke kans op letsel en/of benadeling van de gezondheid en op het in hulpeloze toestand brengen en/of laten heeft aanvaard, zodat het tenlastegelegde opzet niet bewezen kan worden verklaard. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat, met de aan het Hof als feitenrechter voorbehouden waardering van het voorhanden bewijsmateriaal verweven, oordeel is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd. Dat de verdachte heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van neuroloog, maakt dit - anders dan de middelen kennelijk tot uitgangspunt nemen - niet anders. Dit oordeel draagt de gegeven vrijspraak zelfstandig zodat hetgeen het Hof voor het overige heeft overwogen, buiten bespreking kan blijven.

De middelen zijn tevergeefs voorgesteld.

Achtergrond 

Als neuroloog stelde Jansen tussen 1997 en 2003 bij diverse patiënten verkeerde diagnoses van ernstige aandoeningen en schreef hij verkeerde medicijnen voor. Hierdoor liepen patiënten lichamelijk letsel en psychische klachten op. Vervolging voor zwaar lichamelijk letsel door schuld was door verjaring van de delicten niet meer mogelijk.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Openbaar Ministerie doet onderzoek naar incident Tergooi

Het Openbaar Ministerie begint een strafrechtelijk onderzoek naar de dood van een 21-jarige patiënt in het Hilversumse ziekenhuis Tergooi. Het onderzoek volgt op een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De 21-jarige patiënt werd in 2014 met hevige pijn op de borst het ziekenhuis binnengebracht. Een halve dag later overleed hij zonder dat hij door een dienstdoende specialist was nagekeken. De patiënt bleek een ontstoken hartzakje te hebben.

Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

OM eist 5000 euro boete en beroepsverbod

Tegen een 46-jarige vrouw heeft het OM een geldboete van 5000 euro geëist, een voorwaardelijke celstraf van twee maanden en een beroepsverbod voor de duur van twee jaar. Volgens het OM heeft de vrouw als verzorgende een man in een hulpeloze toestand gebracht en gelaten door hem foute medicatie toe te dienen en hem tot tweemaal toe achter te laten in zijn woning. De man is als gevolg hiervan komen te overlijden. In de ochtend van 11 januari 2012 zijn de verdachte en een stagiaire in de woning van het slachtoffer waar de verdachte de glucosewaarde van de man meet. Deze blijkt te laag te zijn. De verdachte geeft haar stagiaire zonder een arts te raadplegen de opdracht het slachtoffer insuline toe te dienen. Dit terwijl ze wist dat een lage bloedsuikerspiegel bij een diabetespatiënt tot een coma kan leiden. Vervolgens heeft ze de woning verlaten.

Niet aanspreekbaar

Later die ochtend is ze samen met haar stagiaire weer naar de woning gegaan nadat een bezorgde zoon van het slachtoffer haar had gebeld. Het slachtoffer reageert nergens op. De verdachte weigert een ambulance te bellen, ook nadat de stagiaire en de zoon daar nadrukkelijk om vragen. Het lukt haar niet om samen met de stagiaire het slachtoffer op te tillen. Hij valt en is nog steeds niet aanspreekbaar. Weer weigert de verdachte een ambulance te bellen. Ze legt het slachtoffer onder een deken in de gang en verlaat de woning. Enige tijd later overlijdt de man.

Onbevoegd

Volgens het OM heeft de verdachte in strijd met de beroepscode voor verzorgenden gehandeld, is zij niet bevoegd om insuline toe te laten dienen en is zij onvoldoende op de hoogte van de werking en risico’s van insuline.

Tekortgeschoten

De verdachte heeft het overlijden van het slachtoffer niet gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Ze was moeilijk bereikbaar voor de IGZ en politie en is naar Suriname vertrokken zonder een adres door te geven. Het OM rekent het de verdachte zwaar aan dat zij enorm is tekortgeschoten in de op haar rustende verantwoordelijkheid om als een goed verzorgende voor het slachtoffer te zorgen. Het gevolg daarvan is onomkeerbaar.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^