Openheid bij incidenten in ziekenhuizen de norm, maar niet in alle gevallen de praktijk

In het kader van het project 'OPEN' is in samenwerking met 12 ziekenhuizen onderzocht op welke manier zij vormgeven aan hun streven naar meer openheid bij incidenten. Dit rapport doet verslag van onze eerste bevindingen. Als er iets mis gaat in de behandeling van een patiënt, is het van groot belang dat daar door de zorgaanbieder openheid over wordt gegeven. Niet alleen hebben patiënten er recht op te weten wat er in hun behandeling is mis gegaan, zij hebben informatie ook nodig om het incident te verwerken en adequaat te reageren op de mogelijke gevolgen. Bovendien is het belangrijk dat er openheid wordt gegeven om van incidenten te kunnen leren. Er zijn aanwijzingen dat dit in de praktijk nog niet altijd gebeurt. Zo blijkt dat slechts een kwart van geïnterviewde artsen zegt dat men open is in de gezondheidszorg als er iets is misgegaan. Dit terwijl openheid als norm al jaren geldt, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de KNMG richtlijn van 2007: Omgaan met incidenten, fouten en klachten: wat mag van een arts worden verwacht.

Project OPEN

Om hier verbetering in te brengen is het project OPEN gestart. Dit project moet inzicht opleveren en veranderingen in de manier waarop zorgaanbieders voorzien in openheid na medische incidenten. In het voorjaar van 2015 is onder de vlag van OPEN is begonnen met het opzetten van een leernetwerk van ziekenhuizen die openheid hoog op de agenda hebben staan. Deze ziekenhuizen hebben elkaar en de onderzoekers van OPEN inzicht gegeven in hun werkwijze gericht op openheid na medische incidenten, de door hen ervaren problemen en de daarvoor bedachte oplossingen.

De belangrijkste bevinding is dat openheid alleen tot stand komt als in een ziekenhuis op drie verschillende niveaus maatregelen worden genomen: op het niveau van de patiënt, de zorgverlener en leidinggevenden. De op deze niveaus afzonderlijk te nemen maatregelen kunnen in samenhang leiden tot een omgeving waarin openheid de norm is.

In de aanpak van ziekenhuizen bleek grote diversiteit te bestaan. Die diversiteit is waarschijnlijk te verklaren door de specifieke ontstaansgeschiedenis van openheid in een ziekenhuis en de route waarlangs het onderwerp op de agenda is komen te staan. Het keerpunt is in veel ziekenhuizen hetzelfde: een ernstige calamiteit, met negatieve media aandacht. Wat vervolgens verschilt, is wie op zich genomen heeft nieuw beleid te ontwikkelen. Daardoor zijn er verschillen tussen ziekenhuizen in wie zich over het thema ‘openheid’ ontfermt. Veel lijkt bovendien afhankelijk te zijn van de persoonlijkheid van champions, wat de vraag opwerpt wat er gebeurt als een dergelijke persoon uit het ziekenhuis weggaat.

Er is ook grote diversiteit te zien in de speerpunten waar het beleid in het ziekenhuis aan wordt opgehangen. Zoals hierboven werd genoemd is het van belang dat er op verschillende niveaus maatregelen genomen worden. Het beleid in de OPEN ziekenhuizen bleek echter vaak gefragmenteerd. De maatregelen die naar aanleiding van een incident genomen worden hangen vaak af van het label wat het incident krijgt: calamiteit, complicatie of klacht.

Daarbij viel op dat wanneer er over openheid gesproken wordt, dat heel vaak in de sleutel van een calamiteit gebeurt. Veel van de in dit rapport besproken resultaten zullen daarom beleid na calamiteiten beschrijven. Daarnaast is het beleid in ziekenhuizen afhankelijk van welke van de drie niveaus het sterkst ontwikkeld is. In OPEN bleek dat, hoewel veel van de deelnemers ver ontwikkeld zijn op één van de niveaus, er van een echt alomvattende aanpak nog weinig sprake blijkt. Tot slot viel op dat in alle ziekenhuizen maatregelen worden genomen ten behoeve van de patiënt, maar begeleiding van de patiënt zelf in veel gevallen nog ontbreekt.

Deelconclusies

Patiënt

Door deelnemers wordt aangegeven dat er bij patiënten behoefte bestaat aan begeleiding en één aanspreekpunt. In het typische traject na een medisch incident doen zich nu verschillende contactmomenten voor, waar op verschillende momenten andere informatie beschikbaar is. Patiënten willen echter vanaf het begin en doorlopend op de hoogte worden gehouden van de procedure die gevolgd wordt en de vorderingen die worden gemaakt. Het kan hierbij helpen om iemand aan te stellen die de patiënt begeleid en op de hoogte houdt. Begeleiding voor patiënten wordt nog niet door alle deelnemers structureel aangeboden. Soms wordt dit op informele wijze door de klachtenfunctionaris opgepakt en in een enkel ziekenhuis bestaat beleid op dit vlak.

Bij patiënten bestaat ook behoefte om de rapportage naar aanleiding van de calamiteitenanalyse te ontvangen. Het blijkt dat over het verstrekken van de rapportage verschillende opvattingen bestaan. Veel van de deelnemende ziekenhuizen verstrekken de rapportage aan de patiënt. Het verstrekken van de rapportage dient volgens OPEN deelnemers gepaard te gaan met een uitgebreide uitleg. Daarvoor moet bij de bespreking iemand, zij dat de hoofdbehandelaar zelf of iemand anders, aanwezig zijn die zowel communicatief vaardig is, als vergaande medisch inhoudelijke kennis bezit. Als de calamiteitenrapportage integraal aan de patiënt wordt verstrekt, moet aandacht worden besteed aan de leesbaarheid en het format van het rapport.

Zorgverlener

Om openheid te kunnen waarborgen moet er ook op het niveau van de zorgverlener een aantal zaken worden geregeld. Naast de patiënt kan ook de betrokken zorgverlener lijden onder de impact van een medisch incident. Bovendien is niet iedere zorgverlener communicatief vaardig genoeg om het gesprek met de patiënt op de juiste manier aan te gaan. Het kan daarom voor zorgverleners moeilijk zijn om de patiënt open en eerlijk tegemoet te treden. Opvang en begeleiding voor zorgverleners betrokken bij een medisch incident kan hierbij helpen. Het verbeteren van de positie van patiënten en de opvang voor zorgverleners na een medisch incident moeten daarom in samenhang worden georganiseerd. Een patiënt heeft belang bij een zorgverlener die goed en open communiceert als er iets mis is gegaan. Zorgverleners vinden dit niet altijd even makkelijk.

Het is belangrijk dat het ziekenhuis hen ondersteunt, en tegelijk duidelijk maakt dat openheid de norm is. Er zijn verschillende wijzen om aan opvang vorm te geven, waarbij de voorkeur in wetenschap en praktijk uit gaat naar peer support met de mogelijkheid om naar professionele hulpverlening door te verwijzen.

Leidinggevenden

Ten slotte spelen leidinggevenden een cruciale rol. Het geven van openheid na incidenten kan een tijdrovend proces zijn, waar personeel, tijd en geld voor moet worden vrijgemaakt. De Raad van Bestuur heeft in een ziekenhuis de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat daaraan tegemoet wordt gekomen. Leidinggevenden spelen echter niet enkel een faciliterende rol. Voor leidinggevenden ligt ook de taak weggelegd om openheid als norm in de organisatie uit te dragen. Deze boodschap kan bijvoorbeeld worden uitgedragen op voorlichtingsbijeenkomsten of themamiddagen.

Ook het moment dat de betrokken zorgverlener een calamiteit bij de Raad van Bestuur komt melden is cruciaal. Voor het optimaal gedijen van openheid moet in een zorginstelling een goede voedingsbodem bestaan. Een omgeving waarin onderling kritiek kan worden gegeven, waarin zorgverleners naar buiten durven te treden met door hen gemaakte fouten en onzekerheden, en waarin het leren van incidenten voorop staat. Openheid naar de patiënt kan alleen worden bereikt wanneer dit ook bij zorgverleners onderling de normale gang van zaken is. De wijze waarop vanuit leidinggevenden op een melding wordt gereageerd, bepaalt voor een groot deel de omgeving in de zorginstelling: het moet niet gaan om het vinden van schuldigen, maar om leren van incidenten, en dus goede patiëntenzorg.

 

Meer informatie:

 

 

Print Friendly and PDF ^

Klinieken onvoldoende bekend rondom vervoer gevaarlijke stoffen

Particuliere klinieken en zelfstandige behandelcentra zijn onvoldoende bekend met de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dat constateert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) na de controle van 50 instellingen in de tweede helft van 2015. Bij 48 van de 50 gecontroleerde instellingen had het personeel, betrokken bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, niet de vereiste opleiding. Ongeveer 75% van de instellingen voldeden niet aan de voorwaarden voor het vervoer van verontreinigd instrumentarium. En ruim 60% gebruikte geen of onvoldoende absorptiemateriaal bij vloeibaar afval. De ILT heeft het volledige overzicht van de inspectieresultaten op 30 mei gepubliceerd.

De controles waren gericht op handelingen die binnen een instelling worden uitgevoerd in relatie tot het vervoer van gevaarlijke (afval)stoffen, zoals het verpakken, laden, lossen, vervoeren en aanbieden voor vervoer alsmede op de verzending van patiëntenmonsters. Naar aanleiding van overtredingen zijn er met die instellingen afspraken gemaakt over herstel van de overtreding(en). De ILT heeft tijdens herinspecties geconstateerd dat alle onderzochte instellingen de vastgestelde overtredingen hebben gecorrigeerd.

Gezien het aantal en de ernst van de overtredingen, gaat de ILT in de tweede helft van 2016 in deze branche nogmaals controles uitvoeren bij een selectie van klinieken en zelfstandige behandelcentra. Bij overtredingen kan de ILT handhavend optreden, zoals het opmaken van een proces verbaal of opleggen van een last onder dwangsom.

Vervoer gevaarlijke stoffen

De ILT is onder andere belast met het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is geregeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS), het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs) en in de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG). De basis van deze wetten is de Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het ADR. In het ADR staan alle eisen waaraan het transport van gevaarlijke stoffen moet voldoen.

Bron: ILT

 

Meer informatie:

 

Print Friendly and PDF ^

Schippers: 'Rapporten medische missers moeten openbaar'

Medische missers door ziekenhuizen moeten door de Inspectie voor Volksgezondheid (IGZ) via internet openbaar worden gemaakt zodat instellingen van elkaars fouten kunnen leren. Minister Edith Schippers van volksgezondheid wil daarom meer bevoegdheden voor de IGZ.

Ziekenhuizen zijn verplicht calamiteiten te melden, maar doen dat niet altijd. Als argument daarvoor wordt gegeven dat het niet altijd duidelijk is of het om een calamiteit gaat. Minister Schippers wil daarom naar een nieuwe definitie van het begrip calamiteit.

De minister van Volksgezondheid wil meer bevoegdheden voor de IGZ. Niet alleen moeten de zogenoemde calamiteitenrapporten worden gepubliceerd, ook moet de inspectie een arts op non-actief kunnen zetten in afwachting van de medische tuchtzaak.

De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) onderschrijft de noodzaak dat onderzoeksrapporten na calamiteiten openbaar gemaakt moeten worden. Daarbij moet echter wel rekening gehouden worden met de privacy van patiënten en hun familieleden.

Lees meer:

 

Print Friendly and PDF ^

Kroniek wetgeving gezondheidsrecht 2015

Deze kroniek beschrijft de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving in het gezondheidsrecht in 2015. De parlementaire behandeling van de grote wetsvoorstellen over gedwongen zorg lijkt zo goed als tot stilstand gekomen. Op het gebied van kwaliteit zijn wel duidelijke vorderingen te melden: de Wkkgz trad in werking en een conceptwetsvoorstel over wijzigingen in de Wet BIG (beroepenregulering en tuchtrecht) zag het licht. De wetgevingsactiviteit ten aanzien van de marktordening lijkt onderhevig aan veranderlijke politieke windrichtingen: de NZa moet tegelijkertijd méér en minder bevoegdheden krijgen. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Tot 5 jaar geëist in fraudezaak met onjuiste diagnoses psychiaters

Zeer schokkend. Zo kenschetst het openbaar ministerie in Rotterdam de fraude met zorggelden waaraan jarenlang door onder andere twee psychiaters is meegewerkt. Zij werkten daarin samen met twee zogenoemde bemiddelaars waarbij op uiterst geraffineerde wijze voor een groot aantal mensen ten onrechte uitkeringen en PGB’s werden aangevraagd en verkregen. Controlerende instanties werden om de tuin geleid met onjuiste diagnoses en “goed geregisseerd toneelspel”, onder andere bij spreekuren van het UWV. “Het systeem werd zo in de kern geraakt”, aldus het OM. Het OM eiste woensdag celstraffen van 18 maanden tot 5 jaar tegen twee psychiaters en twee bemiddelaars wegens onder meer oplichting.

De fraude kwam in 2009 aan het licht. Onder andere een arts van het UWV vertrouwde de vele zeer ernstige psychiatrische diagnoses niet die uit twee omvangrijke psychiatrische praktijken kwamen. Onderzoek leidde in 2011 tot de aanhouding van een Rotterdamse en een Helmondse psychiater. Ook werden twee mannen aangehouden die het contact legden tussen de latere “patiënten” en de psychiaters. De verdachten zouden er gezamenlijk voor gezorgd hebben dat de nep-patiënten bij keuringsinstanties wisten hoe ze zich moesten voordoen, en als iemand slecht kon toneelspelen kreeg hij zware pillen. Met de diagnoses en verklaringen van keuringsinstanties werden vervolgens uitkeringen en PGB’s aangevraagd.

Onder leiding van het OM zijn van 19 “patiënten” de zaken helemaal onderzocht, onder wie ook de twee bemiddelaars zelf en hun familieleden. Daaruit blijkt dat de “patiënten” die tot niets in staat waren bij de keuringsartsen, zodra ze thuis waren normaal konden functioneren en zelfs op papier voor elkaar konden optreden als mantelzorger. Ze genoten diverse uitkeringen en vroegen PGB’s aan. Alleen al bij deze 19 patiënten zou aan onterechte UWV- en PGB-uitkeringen een schade van 1,6 miljoen euro geleden zijn. De psychiaters en bemiddelaars zouden daarvoor ook zijn betaald.

Hoe groot de totale schade is, kan het OM niet precies zeggen, maar er was sprake van een omvangrijk patroon. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de psychiaters gezamenlijk honderden patiënten behandelden. Ook bij een van de bemiddelaars zijn in totaal meer dan 200 dossiers aangetroffen. Uit opgenomen gesprekken is zelfs af te leiden dat sprake zou zijn van een wachtrij van potentiële patiënten. De officieren van justitie wezen er woensdag op dat de fraude ook anderszins een ondermijnend karakter heeft: écht zieke mensen lopen zo de kans om een PGB mis te lopen omdat het budget uitgeput raakt.

Het onderzoek heeft mede zo lang geduurd omdat rekening moest worden gehouden met het medisch beroepsgeheim, waardoor stukken niet zonder meer konden worden ingezien. Daarnaast zijn vele getuigen, onder wie veel voormalige patiënten, bij de rechter-commissaris gehoord. Met een aantal van de verdachte nep-patiënten is inmiddels een transactie overeengekomen, enkele anderen zullen zich op 6 juli voor de politierechter moeten verantwoorden. Onder andere het UWV heeft inmiddels een bedrag van ruim 5 miljoen euro in totaal teruggevorderd van de ex-patiënten.

De beide psychiaters, een 63-jarige man uit Helmond en een 51-jarige Rotterdammer, zijn inmiddels door het regionaal tuchtcollege geschrapt uit het artsenregister. De bemiddelaars zijn een 55-jarige man uit Eindhoven en een 42-jarige Rotterdammer. Het OM kondigde woensdag aan dat er nog een procedure komt om het geld dat de vier zouden hebben verdiend met de fraude, te ontnemen.

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^