Hypotheekfraude: veroordeling wegens oplichting, vrijspraak valsheid in geschrifte
/Rechtbank Gelderland 22 augustus 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4635
Door te verklaren dat hij werkzaam was bij een bedrijf, daar een bepaald nettosalaris per maand te verdienen en een valse werkgeversverklaring te overleggen heeft verdachte de bank bewogen tot afgifte van een hypothecaire geldlening van ruim vijf ton.
Achtergrond
Verdachte heeft via een tussenpersoon een offerte voor een hypothecaire lening naam 4 , ter financiering van de onroerende zaak aan de adres 2 , aangevraagd bij slachtoffer Op 25 november 2011 heeft de slachtoffer een offerte voor een Budget Hypotheek voor verdachte uitgebracht, waarin een hypothecaire lening wordt aangeboden ter grootte van € 592.150,00 en waarin kenbaar wordt gemaakt dat nog een aantal documenten nodig zijn.
Op 25 november 2011 is deze offerte door verdachte geaccepteerd. Door verdachte zijn een arbeidsovereenkomst (gedateerd 2 september 2011), een werkgeversverklaring (gedateerd 26 november 2011) en een salarisspecificatie van de maand september 2011 overgelegd. In de werkgeversverklaring staat vermeld dat verdachte vanaf 1 september 2011 voor onbepaalde tijd fulltime in dienst is bij naam 1 en hier € 6.489,43 netto per maand aan salaris voor ontvangt. De werkgeversverklaring is van werkgeverszijde ondertekend door naam 5.
Op 7 december 2011 is de hypotheekakte bij de notaris gepasseerd.
Vanaf de eerste maand na het passeren van de hypotheekakte ontstonden betalings-problemen, waarop een financieel onderzoek door de bank is opgestart. In het kader daarvan is contact opgenomen met naam 6 , directeur van het bedrijf waarvoor verdachte zou werken. Deze verklaarde de genoemde werkgeversverklaring niet te herkennen en voorts dat deze niet kan kloppen omdat verdachte toen al niet meer werkzaam was bij zijn bedrijf. Verdachtes dienstverband is na de proeftijd van één maand beëindigd.
Ook is contact opgenomen met naam 5. Ook hij heeft bevestigd dat verdachte binnen de proeftijd is ontslagen. De genoemde werkgeversverklaring heeft hij niet opgemaakt. Het betreft niet zijn handschrift en de stempel op de verklaring is al sinds 2009 niet meer in gebruik bij het bedrijf.
In het dossier bevindt zich een brief van naam 1 en gericht aan verdachte, gedateerd 28 september 2011, waarin de arbeidsovereenkomst per 30 september 2011 wordt beëindigd.
Naam 5 heeft deze brief opgemaakt, en heeft deze aan verdachte doen toekomen.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt.
Feit 1
Onder feit is is oplichting gedurende de periode van 31 oktober 2011 t/m 7 december 2011 tenlastegelegd.
Gelet op de genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting binnen de ten laste gelegde periode, door slachtoffer ertoe te bewegen een hypothecaire lening voor een bedrag van € 592.150,00 aan hem te verstrekken door te verklaren dat hij in dienst is bij naam 2 , hier maandelijks een nettosalaris van € 6.459,43 voor ontvangt en een valselijk opgemaakte werkgeversverklaring te overleggen, wat de rechtbank aanmerkt als een listige kunstgreep. De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder dat zij ook het overleggen van de salarisspecificatie van de maand september als listige kunstgreep ziet, omdat verdachte ten tijde van het overleggen van die specificatie geen salaris meer ontving van naam 6 .
Feit 2
Onder feit 2 is valsheid in geschrifte gedurende de periode van 7 december 2011 t/m 13 mei 2013 tenlastegelegd.
De rechtbank is, in tegenstelling tot de officier van justitie, van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde.
De ten laste gelegde periode ziet immers op de periode na het passeren van de hypothecaire lening bij de notaris. Gelet op de bij feit 1 genoemde bewijsmiddelen heeft het verstrekken (in feit 2 ten laste gelegd als “doen toekomen”) van de valse werkgeversverklaring aan slachtoffer reeds voor 7 december 2011 plaatsgevonden. Dat deze gedraging ook (nog) in de in feit 2 ten laste gelegde periode zou zijn gebeurd, wordt niet door de inhoud van de bewijsmiddelen ondersteund.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van feit 2.
Bewezenverklaring
- Oplichting
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Lees hier de volledige uitspraak.