Veroordeling katvanger wegens witwassen door zich als bestuurder van B.V. in te schrijven in KvK

Gerechtshof Amsterdam 15 augustus 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3322

Verdachte heeft als katvanger gefungeerd in een frauduleus verband, waarvan in ieder geval één partij het slachtoffer is geworden.  De verdachte heeft op instigatie van ene medeverdachte 2 de rechtspersoon bedrijfsnaam 1 op haar naam gezet. Zij heeft zich bij de Kamer van Koophandel heeft ingeschreven als (enig) bestuurder. Vervolgens heeft zij zich bij de bank als gemachtigde gepresenteerd voor de op naam van die BV gestelde bankrekening. Zij heeft daartoe met medeverdachte 2 de Kamer van Koophandel en de betreffende bank bezocht. Medeverdachte 2 heeft gezegd dat er geld op de bankrekening zou worden gestort, dat ‘ze’ dat geld zouden weghalen en dat de verdachte een deel, namelijk 5.000 euro, zelf mocht houden. Het bankpasje en de pincode behorend bij de bankrekening heeft de verdachte daartoe aan medeverdachte 2 afgegeven. De verdachte wist niet veel van deze medeverdachte 2.

Op 14 maart 2011 heeft de gemeente Amsterdam het ten laste gelegde bedrag van 64.515,55 euro op de bankrekening van genoemde vennootschap gestort, nadat zij daartoe op bedrieglijke wijze was bewogen.

De verdachte heeft in opdracht van een persoon die zij niet goed kende een BV op haar naam gezet en vervolgens zich als gemachtigde gesteld voor de aan die BV toebehorende bankrekening terwijl zij wist dat die persoon deze bankrekening zou gebruiken om geld door te sluizen, meer specifiek geld op te laten storten en vervolgens vanaf te halen. Zij gaf hem toegang tot de bankrekening door het overhandigen van een bankpasje en de pincode, zonder dat hij formeel aan de BV verbonden was. Van enige zakelijke onderbouwing voor de opgezette constructie, zoals een businessplan van medeverdachte 2, een uiteenzetting met de reden voor het storten en vervolgens weer opnemen van (een) geldbedrag(en), of een toelichting op de rol en functie van de verdachte als directeur van de vennootschap is niet gebleken. Bovendien zou zij voor dit alles een aanzienlijk bedrag van 5.000 euro krijgen, zonder dat inspanningen van haar werden verwacht anders dan bovengenoemd eenmalig bezoek aan de KvK en de bank. Onder die omstandigheden is voor de verdachte kenbaar geweest dat zij slechts zou fungeren al katvanger die betaald werd om het risico te dragen voor het geval dat de constructie aan het licht zou komen (omdat zij naar voren trad als directeur en gemachtigde van de bankrekening), en heeft zij in dat verband naar het oordeel van het hof bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de gelden die op de bankrekening gestort zouden worden van misdrijf afkomstig waren.

Weliswaar heeft de verdachte de bankpas en de bijbehorende pincode afgegeven aan medeverdachte 2, maar als bestuurder van de BV en handelingsbevoegde ten aanzien van de bankrekening, had zij nog steeds een zodanige feitelijke zeggenschap over de bankrekening, en daarmee over het geld, dat zij dit geld naar ’s hofs oordeel voorhanden heeft gehad in de zin van art. 420bis Sr. Vanuit die hoedanigheden zou zij immers, zo acht het hof een feit van algemene bekendheid, de eerder afgegeven bankpas kunnen blokkeren, een nieuwe bankpas kunnen aanvragen of de bankrekening kunnen blokkeren, dan wel op andere wijze, bijvoorbeeld door opname bij het bankfiliaal over het tegoed op de bankrekening kunnen beschikken. Het blokkeren van de bankrekening heeft zij op een zeker moment ook daadwerkelijk gedaan, zo heeft zij verklaard tegenover de getuige.

Verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 100 uur. 

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^