2,5 miljoen euro boete voor Shell na explosies in fabriek en lekken gevaarlijke stof in Moerdijk

Rechtbank Oost-Brabant 17 juni 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:3336

Shell heeft niet voldoende maatregelen genomen om een zwaar ongeval zoals de explosies in Moerdijk in 2014 te voorkomen. Ook is het aan de schuld van het chemiebedrijf te wijten dat 1,5 jaar later een gevaarlijke stof in de buitenlucht terechtkwam, dat gevaar opleverde voor de gezondheid en het milieu. Shell overtrad de arbeidsomstandighedenwet en milieubeheerwet en moet een boete betalen van 2.500.000 euro.

Waar gaat de zaak over?

Er vonden 2 incidenten plaats op het terrein van Shell Nederland Chemie BV in Moerdijk. Eind mei 2014 werd een unit van twee reactoren in de styreen en propeenoxidefabriek voor onderhoud uit bedrijf genomen. Shell trof de dagen daarna voorbereidingen om de unit weer op te starten. Op 3 juni 2014 ontstonden bij het opstartproces 2 explosies, gevolgd door een grote brand. Daarbij liepen 2 werknemers verwondingen op. Het tweede incident gebeurde 1,5 jaar later toen tussen 14 november 2015 en 27 januari 2016 vanuit de fabriek 27 ton ethyleenoxide (een soort koolwaterstof) in de buitenlucht terechtkwam.

Standpunten

Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft Shell kort gezegd opzettelijk niet alles gedaan om zware ongevallen te voorkomen. Shell zou zich bewust hebben blootgesteld aan de kans dat zich een zwaar ongeval zou voordoen waarbij gevaarlijke stoffen in de lucht of bodem terecht zouden komen en werknemers gevaar zouden lopen. De verdediging voerde onder meer aan dat van opzet geen sprake is en dat Shell zich ook niet bewust was van een kans op een zwaar ongeval, laat staan dat zij die kans op de koop toenam. Ook gaf Shell aan dat in diverse onderzoeken naar voren kwam dat er bij het incident in 2015 geen sprake is geweest van ernstig gevaar voor de menselijke gezondheid of het milieu.

Oordeel rechtbank

Volgens de rechtbank is van opzet geen sprake, op dat punt wordt Shell vrijgesproken. Wel wordt Shell veroordeeld voor nagenoeg alle andere door het OM ten laste gelegde feiten. Volgens de rechtbank heeft Shell de gevaren bij de voorbereidingen en het opwarmen van de unit in 2014 onvoldoende beoordeeld. Zo werd in de reactoren een andere katalysator gebruikt dan voorheen en is dat gedaan zonder de risico’s vooraf grondig in kaart te brengen en in een adequate realistische setting te testen. Daarbij merkt de rechtbank op dat Shell wel beschikte over de informatie, kennis en deskundigheid die daarbij benut had kunnen worden. Shell nam echter genoegen met informatie uit niet representatieve testen, terwijl zij behoort tot de zwaarste categorie risicobedrijven en op haar een bijzondere zorgplicht rust. Binnen de organisatie zijn ondanks de wetenschap van de gewijzigde samenstelling van de katalysator, geen nadere voorschriften over het opwarmen van de reactor gesteld aan de werknemers en zijn werkinstructies in het geheel niet onderworpen aan een herbeoordeling. Feitelijk liet Shell alles bij het oude. Ook had Shell op zijn minst maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat personen tijdens het opwarmen dichtbij de unit werkten. Samenvattend handelde Shell verwijtbaar door over te gaan tot het opstarten van de unit zonder de risico’s te beoordelen en de benodigde maatregelen te treffen.

Over het incident van eind 2015 oordeelt de rechtbank dat meer dan twee maanden ethyleenoxide onopgemerkt via een openstaande afsluiter naar de atmosfeer is weggelekt. Ook hiermee zijn risico’s in het leven geroepen voor het milieu en voor de gezondheid van mensen binnen en buiten de fabriek. Dat gebeurde omdat procedures niet op elkaar werden afgestemd en nageleefd. Zo tekenden werknemers checklists af na een telefonische mededeling van een collega, zonder zelf de waarneming te doen. Niet-sluitende werkmethoden werden binnen Shell kennelijk geaccepteerd. Dat duidt niet op een incident, maar op een in de organisatie en uitvoering van het werk aanwezige systeemfout en onvolledige veiligheidscultuur. De rechtbank concludeert dat Shell opzettelijk niet alle maatregelen trof die nodig waren om de uitstoot van ethyleenoxide te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken. Het veiligheidsrisico dat is ontstaan, is ook daadwerkelijk gebleken waardoor medewerkers, omwonenden en het milieu zijn blootgesteld aan de grootschalige uitstoot van een gevaarlijke stof.

Straf

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat Shell de explosies en de uitstoot niet heeft gewild. Van een bedrijf zoals Shell, dat werkt onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen, mag echter worden verwacht dat zij met de aanwezige kennis, deskundigheid en (technische) middelen de maatregelen neemt om zware ongevallen te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Shell hierin, bij beide incidenten, op verschillende punten, op basis van aannames en gemaakte keuzes is tekortgeschoten.
Er mag van geluk worden gesproken dat de ontploffing in 2014 niet op een nog grotere catastrofe is uitgelopen. Er waren na de explosie immers brokstukken van onder meer een reactor aangetroffen op honderden meters afstand van de fabriek. Het staat vast dat de fabriek, de aanwezige werknemers, de omgeving (zowel het omliggende industrieterrein als het dorp Moerdijk) en het milieu op die dag aan groot risico zijn blootgesteld. De schending van deze, door wet- en regelgeving beschermde belangen rechtvaardigen een aanzienlijke straf. De rechtbank houdt er rekening mee dat Shell heeft meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek, zelf ook uitvoerig onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de incidenten en daaraan consequenties heeft verbonden. Alles bij elkaar vindt de rechtbank een geldboete van 2.500.000 euro op zijn plaats.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^