Adviesbureau en cliënt even verantwoordelijk voor geleden schade door Cyprusroute
/Gerechtshof 's-Hertogenbosch 25 januari 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:157
Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft bepaald dat een adviesbureau en zijn voormalige cliënt allebei even veel hebben bijgedragen aan de geleden schade als gevolg van het adviseren over en gebruikmaken van de zogenoemde Cyprusroute voor belastingontwijking.
Fiscaal ontoelaatbare constructie
Een accountants- en adviesbureau adviseerde in 2006 zijn cliënt, een ondernemer, om via een fiscale constructie, de zgn. Cyprusroute, belasting te ontwijken. Door het inrichten van een truststructuur op Cyprus kon de cliënt namelijk in Nederland inkomsten- en vennootschapsbelasting ontlopen. Deze constructie is echter fiscaal niet toelaatbaar bevonden, de Belastingdienst legde de cliënt dan ook navorderingsaanslagen op. Hij verwijt het adviesbureau dat hij door het advies schade heeft geleden en vraagt om een schadevergoeding.
Oordeel hof
De constructie had een onzakelijk karakter en het enige doel ervan was om belastingheffing in Nederland te ontwijken. De constructie was in 2006 al fiscaal ontoelaatbaar. Het bureau had deze constructie niet aan de cliënt mogen adviseren en moet de cliënt een schadevergoeding betalen. Het bureau kan zich er niet op beroepen dat het in 2006 heeft vermeld dat het geen aansprakelijkheid wilde aanvaarden. Omdat de cliënt zelf ook aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen, moet hij de helft ervan voor eigen rekening nemen. Het moet namelijk ook hem vanaf het begin duidelijk zijn geweest dat het hier ging om een fiscaal niet toelaatbare constructie.
Volgens het hof waren beide partijen zich bewust van de risico’s, en hebben zij als het ware willens en wetens en tot wederzijds voordeel samengespannen. Het adviesbureau heeft enerzijds onrechtmatig gehandeld door de cliënt te adviseren over en te faciliteren bij het opzetten van een truststructuur op Cyprus, om in Nederland minder belasting te hoeven betalen. De cliënt was anderzijds op de hoogte van het feit dat deze structuur ontoelaatbaar was en heeft er toch gebruik van gemaakt.
Het hof concludeert dat de gedragingen van beide partijen in gelijke mate hebben bijgedragen tot de schade en dat zij beiden evenveel moeten bijdragen aan de te betalen schadevergoeding. De hoogte hiervan zal later moeten worden bepaald in een aparte procedure.
Het hof bekrachtigt hiermee het eerdere vonnis van de rechtbank Rotterdam.
Lees hier de volledige uitspraak.