Art. 68 Sr "hetzelfde feit": HR formuleert relevante vergelijkingsfactoren

Hoge Raad 26 april 2013, LJN BZ8645

Feiten

Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft verdachte op 20 april 2011 wegens witwassen veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis.

Middel

Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten de (tussen)beslissing te vernietigen van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch tot toewijzing van een tweetal vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging, nu door de toegestane vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging geen sprake meer is van "hetzelfde feit" zodat het Hof ten onrechte heeft beraadslaagd en beslist op grondslag van de gewijzigde tenlastelegging.

Beoordeling Hoge Raad

Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van "hetzelfde feit", dient de rechter in de situatie waarop art. 313 Sv ziet de in de tenlastelegging en de in de vordering tot wijziging van de tenlastelegging omschreven verwijten te vergelijken.

Bij die toetsing dienen de volgende gegevens als relevante vergelijkingsfactoren te worden betrokken.

(A) De juridische aard van de feiten.

Indien de tenlastegelegde feiten niet onder dezelfde delictsomschrijving vallen, kan de mate van verschil tussen de strafbare feiten van belang zijn, in het bijzonder wat betreft

(i) de rechtsgoederen ter bescherming waarvan de onderscheidene delictsomschrijvingen strekken, en

(ii) de strafmaxima die op de onderscheiden feiten zijn gesteld, in welke strafmaxima onder meer tot uitdrukking komt de aard van het verwijt en de kwalificatie als misdrijf dan wel overtreding.

(B) De gedraging van de verdachte.

Indien de tenlastelegging en de vordering tot wijziging daarvan niet dezelfde gedraging beschrijven, kan de mate van verschil tussen de gedragingen van belang zijn, zowel wat betreft de aard en de kennelijke strekking van de gedragingen als wat betreft de tijd waarop, de plaats waar en de omstandigheden waaronder zij zijn verricht.

Uit de bewoordingen van het begrip "hetzelfde feit" vloeit reeds voort dat de beantwoording van de vraag wat daaronder moet worden verstaan, mede wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Vuistregel is nochtans dat een aanzienlijk verschil in de juridische aard van de feiten en/of in de gedragingen tot de slotsom kan leiden dat geen sprake is van "hetzelfde feit" in de zin van art. 68 Sr. (Vgl. HR 1 februari 2011, LJN BM9102, NJ 2011/394).

De aan de verdachte verweten gedraging is in de tenlastelegging omschreven als betrokkenheid bij oplichting tot afgifte van geldbedragen, gepleegd in de periode van 1 mei 2008 tot en met 1 augustus 2008 in diverse plaatsen in Nederland, en in de vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging als het in dezelfde periode witwassen van geld in Eindhoven dan wel Nederland. De tenlastelegging is toegesneden op art. 326 Sr en de vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging op art. 420bis/420quater Sr.

Zowel het verschil in de juridische aard van de aan de verdachte verweten feiten als het verschil tussen de omschreven gedragingen loopt niet zodanig uiteen dat geen sprake kan zijn van "hetzelfde feit" in de zin van art. 68 Sr. De strafbaarstellingen van oplichting en (schuld)witwassen strekken immers mede ter bescherming van de integriteit van het financieel en economisch verkeer, terwijl de strafmaxima die op oplichting en (schuld)witwassen zijn gesteld, slechts in geringe mate uiteenlopen. Het Hof heeft, kennelijk oordelend dat de desbetreffende gedragingen dezelfde geldbedragen betroffen en als één feitencomplex kunnen worden aangemerkt, daarom zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting nagelaten de (tussen)beslissingen te vernietigen van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch tot toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, en beraadslaagd en beslist op grondslag van de aldus gewijzigde tenlastelegging.

Het middel faalt.

 

 

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^