Artikel: De invloed van een criminal charge op toezichthouders - Over de rol van waarborgen van het EVRM in het bestuursrecht en strafrecht
/Het komt steeds vaker voor dat toezichthouders in het bestuursrecht geconfronteerd worden met gevallen waarin al vanaf een vroeg stadium duidelijk is dat deze aanleiding zullen zijn voor sanctionerend optreden. Desondanks lijkt het in de toezichthoudende praktijk niet steeds vanzelf te spreken om vanaf een zeker moment bepaalde waarborgen in acht te nemen, terwijl die in een strafrechtelijke procedure per definitie gelden. Dit artikel beoogt het bewustzijn van de invloed die deze waarborgen behoren te hebben op het optreden van toezichthouders te vergroten. Dat dit bepaald geen theoretisch probleem is, kan worden geïllustreerd aan de hand van recente rechtspraak. In enkele recente uitspraken van de Rechtbank Rotterdam had de toezichthouder, de ambtenaar die het onderzoek had verricht, regelmatig contact met de boetefunctionaris. Ook bleef de eerstgenoemde na de hoorzitting in bezwaar tegen het boetebesluit achter in de hoorruimte nadat de eisers deze ruimte al hadden verlaten en sprak daar met de bezwaarcommissie, zonder dat de inhoud van deze contacten voor de eisers inzichtelijk waren. Vanuit de optiek van een toezichthouder is contact met een boetefunctionaris wellicht pragmatisch (want efficiënt). In het licht van een (latere) criminal chargekan dit soort overleg echter problematisch zijn: het optreden van zowel de toezichthouder als de boetefunctionaris in een lopend onderzoek dient dan met meer waarborgen te zijn omgeven. Gelet op de rechtsbescherming die door het EVRM wordt geboden indien het een procedure betreft waarin sprake is van een criminal charge, is dit verschil in rechtsbescherming in de bestuurs(straf)rechtelijke procedure ten opzichte van het reguliere strafprocesrecht ongewenst.
In dit artikel wordt verkend op welke manieren deze problematiek zich in de praktijk kan voordoen en aan welke maatstaven het optreden van toezichthouders zal moeten voldoen om te voorkomen dat hun optreden strijdt met (vooral) het nemo tenetur-beginsel. Daartoe wordt in paragraaf 2 allereerst een korte schets gegeven van de criminal charge volgens de jurisprudentie van het EHRM en van het functioneren van waarborgen in het systeem van het Nederlandse strafprocesrecht. Vervolgens wordt in paragraaf 3 stilgestaan bij de vormen van opsporing die in het strafprocesrecht worden onderscheiden en worden deze afgezet tegen het toezicht in het bestuursrecht. In paragraaf 4 wordt de rechtsbescherming volgens het EHRM en in de praktijk tegen het licht gehouden, waarna in paragraaf 5 wordt afgesloten met een korte conclusie.
Lees verder:
- De invloed van een criminal charge op toezichthouders - Over de rol van waarborgen van het EVRM in het bestuursrecht en strafrecht door mr. dr. E.H.A. van Luijk en mr. dr. E.M. Witjens in Sanctierecht en Onderneming