Artikel: Een roekeloos wetsvoorstel?
/De term ‘roekeloosheid’ in de Wegenverkeerswet 1994, zorgt in de praktijk voor te veel verwarring bij zowel de kwalificatie als de straftoemeting. Daar komt de ‘roep uit de maatschappij’ dat ‘doodrijders’ te laag worden gestraft nog eens bij. De algemene indruk is dat de veroorzaker van een ongeval met ernstige gevolgen, er in de regel met een taakstraf en een lage rijontzegging vanaf komt. Dus kondigde de Minister van Veiligheid en Justitie naar aanleiding van het op 20 juli jl. verschenen onderzoek Straftoemeting ernstige verkeersdelicten een wetswijziging aan. Er zou sprake zijn van een ‘juridisch knelpunt’.
Toch blijkt uit het onderzoek dat over het geheel genomen de strafoplegging bij verkeersdelicten ‘adequaat’ is: naarmate de ernst van de verkeersfout en het letsel toenemen, wordt de straf die rechters opleggen hoger. Een bekend voorbeeld is de uitspraak van de Rechtbank Limburg die aan een Poolse bestuurder, die een dodelijke aanrijding veroorzaakte maar waarvan is vastgesteld dat deze niet had gedronken, een taakstraf en een voorwaardelijke rijontzegging van één jaar oplegde. De stoelen vlogen door de rechtszaal. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelde uiteindelijk anders en legde een gevangenisstraf op van vijftien maanden en een rijontzegging van vier jaar.
Lees verder:
- Een roekeloos wetsvoorstel? door W.J. Ausma en J. Bussink in Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht