Het zijn bijzondere tijden. De uitbraak van het COVID-19- of coronavirus heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving. De manier waarop we leven en werken is drastisch veranderd en het eind hiervan is nog lang niet in zicht. Naast de vele maatschappelijke effecten zal de crisis ook effect hebben op de Nederlandse economie. Het kabinet heeft een scala aan (fiscale) steunmaatregelen genomen om te zorgen dat het bedrijfsleven er niet aan onderdoor gaat. Het Centraal Planbureau (CPB) geeft echter aan dat het ingezette beleid maar een deel van de economische schade zal beperken.

We hebben in de huidige situatie derhalve te maken met burgers en bedrijven die te maken hebben (gehad) met beperkingen in de privé- en/of werksituatie, in grote onzekerheid leven en het economisch gezien moeilijk hebben of krijgen. Tegelijkertijd zullen er ook burgers en bedrijven zijn die (proberen te) profiteren van de COVID-19-crisis. Externe omstandigheden zoals de COVID-19-crisis kunnen van invloed zijn op de bereidheid van burgers en bedrijven om geldende (fiscale) wet- en regelgeving na te leven (compliance). Onderzoek laat zien dat het effect van een dergelijke crisis op de naleving complex en daarom moeilijk te voorspellen is.

Deze omstandigheden roepen de vraag op voor de toezichthouder in het algemeen en de Belastingdienst, als toezichthouder op het fiscale domein, in het bijzonder, hoe hij in zijn strategie rekening houdt met gewijzigde omstandigheden zoals de COVID-19-crisis, maar ook met de mogelijke economische effecten daarvan. Met andere woorden: Op welke manier krijgt het toezicht tijdens en na de COVID-19-crisis vorm en inhoud?

Lees verder: