Artikel: Het gebruik van zelfonderzoek door het openbaar ministerie behoeft nadere normering

‘In de ideale situatie is een onderzoek door de Fiod dan niet eens meer nodig’, zo stelt strafrechtadvocate Bakker in een artikel in het Financieel Dagblad (hierna: FD) van 4 juni 2019. Zij verwijst naar de praktijk van het openbaar ministerie (hierna: OM) en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: FIOD) waarin (een deel van) het (strafrechtelijk) onderzoek wordt uitbesteed aan advocaten die zijn ingehuurd door de onderneming die wordt verdacht van overtredingen van (strafrechtelijke) wet- en regelgeving, zoals corruptie, fraude en andere vormen van financieel-economische criminaliteit (hierna: zelfonderzoek). Dit zelfonderzoek vindt plaats als het OM (het bestuur van) de onderneming reeds heeft geïnformeerd dat het de onderneming verdenkt van het plegen van strafbare feiten, waarbij de resultaten van het zelfonderzoek door het OM worden afgewacht voordat het zelf (nadere) onderzoekshandelingen laat verrichten. Op dit moment is het niet duidelijk in hoeveel strafrechtelijke onderzoeken het OM gebruik maakt van zelfonderzoek, aangezien het OM dit niet als zodanig registreert. Wel is de wens van het OM bekend om (nog) meer gebruik te maken van het zelfonderzoek. De Minister van Justitie en Veiligheid (hierna: minister) ziet eveneens heil in deze praktijk, aangezien hij dit onderzoek ziet als een manier om een complex strafrechtelijk onderzoek zo ‘effectief en efficiënt’ mogelijk aan te pakken.

Echter, over de praktijk van het doen van zelfonderzoek klinkt in zowel de literatuur als de politiek al enige tijd een kritische noot. Zo hebben de leden Van Nispen (SP) en Groothuizen (D66) reeds drie keer Kamervragen gesteld aan de minister en hebben zij op 30 juni jl. een motie ingediend over het instellen van onafhankelijk onderzoek naar de voor- en nadelen van deze praktijk en de vraag of het zelfonderzoek nader dient te worden gereguleerd.

Lees verder:


Print Friendly and PDF ^