Artikel: Hoe handhaafbaar wordt de nieuwe IMVO-wetgeving en welke lessen biedt de handhavingspraktijk van de Europese Houtverordening?

Op 12 december 2022 heeft de rechtbank Amsterdam een onderneming en twee feitelijk leidinggevers veroordeeld voor het overtreden van zorgvuldigheidseisen bij het importeren van hout uit Myanmar. Dit is de eerste (gepubliceerde) strafrechtelijke veroordeling op dit gebied en past in de ontwikkeling waarin ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ voor ondernemingen steeds meer een wettelijke verplichting wordt. In een maatschappij waarin klimaatverandering steeds nijpender wordt en de cijfers van dwangarbeid op mondiaal niveau blijven stijgen, concludeerde de Europese Commissie (Commissie) dat standaarden voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), zoals de OESO-richtlijnen en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs) moesten worden omgezet in wetgeving. Deze niet-bindende standaarden hebben namelijk nog niet geleid tot grootschalige verbeteringen. Instrumenten als de UNGPs schrijven een (zes)stappenmodel voor, waarbij de belangrijkste stappen bestaan uit het doen van onderzoek in de bedrijfsketen naar (risico’s op) negatieve effecten op mensenrechten en het milieu en het nemen van maatregelen om deze negatieve effecten te voorkomen. In meer juridische termen wordt dit het betrachten van gepaste zorgvuldigheid, oftewel due diligence, genoemd. Op dit moment liggen er voorstellen van de Commissie voor onder andere een richtlijn betreffende gepaste zorgvuldigheid op het gebied van duurzaamheid door ondernemingen (Directive on Corporate Sustainability Due Diligence) en een verordening voor een verbod op het op de Europese markt brengen van producten die met dwangarbeid zijn vervaardigd.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^