Beantwoording Kamervragen over berichtgeving witwassen
/Minister Hoekstra heeft de Tweede Kamer, mede namens minister Grapperhaus, op 6 december jl. antwoorden op schriftelijke vragen gestuurd over het bericht ‘Drugskartel waste opbrengsten wit: Nederlandse banken hadden moeten ingrijpen’.
Vraag 1: Bent u bekend met het artikel ‘Drugskartel waste opbrengsten wit: Nederlandse banken hadden moeten ingrijpen’?
Ja, wij zijn bekend met het artikel.
Vraag 2: Kunt u aangeven hoe groot het probleem is met simpele witwasconstructies, waarbij geleend geld uit het buitenland zonder problemen gebruikt kan worden voor aankopen in Nederland? Kunt u specifiek ook aangeven hoe groot het probleem is met dit soort simpele witwasconstructies in Noord-Brabant?
Vraag 3: Hoe vaak komt de genoemde loanback-constructie voor? Hebben de bevoegde instanties voldoende middelen en slagkracht om deze constructies tegen te gaan?
Antwoord vragen 2 en 3
Zoals aangegeven in het plan van aanpak witwassen, dat wij op 30 juni jl. aan uw Kamer hebben aangeboden, is witwassen een immens en complex probleem. Daarom is het van belang dat witwassen op een gezamenlijke en effectieve wijze wordt tegengegaan. De exacte omvang van witwasstromen door Nederland is niet definitief vast te stellen. Uit onderzoek, verricht in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum door prof. dr. Unger in 2018, blijkt dat in Nederland jaarlijks naar schatting circa 16 miljard euro wordt witgewassen. Recenter onderzoek dat is verricht door een onderzoeksteam van prof. dr. Unger schat de omvang van witwassen in Nederland op 12,8 miljard euro. Hoe groot het aandeel in die schattingen is van specifieke witwasconstructies, zoals loanback-constructies, in Nederland of in NoordBrabant, is niet bekend.
Wel zijn witwasconstructies om verhuld waarde weg te zetten, zoals loanbackconstructies, een bekend fenomeen in Nederland. In de Nationaal Risk Assessment (NRA) witwassen, die ook aan uw Kamer is aangeboden, wordt dit ook genoemd. Ook in het Nationaal Dreigingsbeeld georganiseerde criminaliteit 2017, dat in opdracht van de Openbaar Ministerie is opgesteld, komt deze manier van witwassen voor4. In het antwoord op de vragen 4 en 5 wordt ingegaan op de middelen en slagkracht.
Vraag 4: Hoe kan de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie (OM) en poortwachters in dit soort zaken worden verbeterd? Welke relatie heeft dit bericht met het onlangs verschenen Plan van aanpak witwassen? Bevestigt deze zaak de gesignaleerde capaciteitsproblemen en geeft deze aanleiding tot aanscherping van de voorgenomen maatregelen?
Vraag 5: Onderkent u dat een verruiming van het bedrag dat u ter beschikking stelt, oplopend tot een structureel bedrag van € 29 miljoen vanaf 2021 voor de intensivering van opsporing van witwassen, fraudebestrijding en ondermijning aan de FIOD, de Belastingdienst, de FIU-Nederland en het OM, problemen rondom de angst bij welwillende meldingsplichtigen niet weg kan nemen? Zo nee, op welke manier ziet u hier een oplossing voor?
Antwoord vragen 4 en 5 De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verplicht poortwachters, waaronder notarissen en banken, om ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU-Nederland. Daarnaast moeten poortwachters een voortdurende controle op de zakelijke relatie met de cliënt en de tijdens deze relatie verrichte transacties uitoefenen, om zich ervan te verzekeren dat de transacties overeenkomen met de kennis die de poortwachter heeft van de cliënt en diens risicoprofiel. Indien nodig moet de poortwachter daarbij ook de herkomst van de bron van de middelen die bij de transactie worden gebruikt, onderzoeken. Als de poortwachter hier onvoldoende toe in staat is, is hij verplicht om de zakelijke relatie niet aan te gaan of te beëindigen of de transactie niet uit te voeren.
In het plan van aanpak witwassen zijn diverse maatregelen opgenomen om witwassen te voorkomen en te bestrijden, waaronder het intensiveren van de samenwerking tussen publieke en private partijen. Het plan is besproken met betrokken publieke en private partners en zij scharen zich allen achter dit plan. Zo is in dat kader onlangs de pilot Serious Crime Task Force (SCTF) van start gegaan, dat is ingebed in het Financieel Expertise Centrum.
In dat kader kunnen onder stringente voorwaarden witwassubjecten uit de opsporing worden gedeeld met grootbanken en vice versa. Hierdoor kunnen die banken relevante transacties beter identificeren. Publieke partners krijgen daar waardevolle informatie voor terug. Binnen deze SCTF wordt ingezet op het detecteren van zogenaamde brokers. Brokers zijn personen die georganiseerde, ondermijnende criminaliteit mede mogelijk maken door de bovenwereld met de onderwereld te verbinden met hun diensten en contacten. Tevens worden fenomeengerichte projecten op bepaalde witwasthema’s in publiek-private samenwerking opgepakt binnen het Financieel Expertise Centrum.
Deze samenwerking wordt de komende tijd geïntensiveerd. Dat geldt ook voor de samenwerking tussen poortwachters en de Financial Intelligence Unit-Nederland en met het Anti Money Laundering Center. Binnen deze samenwerkingsverbanden worden witwasfenomenen, -typologieën en -methoden vastgesteld en gedeeld.
Zoals ook is aangegeven in vraag 5 is tevens in het kader van het plan van aanpak witwassen een bedrag ter beschikking gesteld, oplopend tot een structureel bedrag van € 29 miljoen vanaf 2021, om de opsporing van witwassen, fraudebestrijding en ondermijning te intensiveren en de capaciteit te vergroten. Dit omdat meer en betere samenwerking, zowel privaat-privaat, publiek-privaat en publiek-publiek, naar verwachting zal leiden tot meer informatie en handelingsperspectief voor de overheidspartijen. Regelmatig verifiëren wij of de capaciteit van toezichthouders en andere publieke instanties voldoende geborgd is.
Voorts is met de brief van de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) over het breed offensief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit reeds voorzien in verdere aanscherping en slagkracht, zoals in vraag 3 is genoemd. Daarin is onder meer de oprichting van een multidisciplinair interventieteam (MIT) aangekondigd. Het MIT zal zich gaan inzetten op het afbreken van machtsposities van criminele kopstukken en hun facilitators, het verstoren van ondermijnende bedrijfsprocessen en opwerpen van barrières voor misbruik van de legale economie en infrastructuur. De aanpak is intelligence gedreven en gericht op het blootleggen van criminele geldstromen en het afpakken van crimineel vermogen. Hierbij wordt meer samengewerkt met private partijen, zoals branches en bedrijven. In het voorjaar komt de minister van JenV met een uitgewerkt plan. In de najaarsnota is alvast bekend gemaakt dat het kabinet hier incidenteel € 110 miljoen in investeert, zodat in ieder geval het eerste deel van de versterking van de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit tot en met begin 2021 kan worden gerealiseerd.
Daarnaast heeft ook de effectiviteit van het nationale beleid ter voorkoming en bestrijding van witwassen onze voortdurende aandacht. Wij hebben een beleidscyclus ingericht waarin aan de hand van de geïdentificeerde witwasrisico’s het anti-witwasbeleid en de effectiviteit ervan periodiek wordt bezien. Dat gebeurt door middel van de eerder genoemde NRA en de beleidsmonitor. In de NRA worden de risico’s met de grootste potentiële impact op witwassen en op financieren van terrorisme en de weerbaarheid van de beleidsinstrumenten gericht op het voorkomen en mitigeren van deze risico’s voor Nederland in kaart gebracht. Dat gebeurt door experts van verschillende publieke instanties, zoals toezichthouders, FIU-Nederland, opsporingsdiensten en Openbaar Ministerie alsook van koepel- en brancheorganisaties van meldingsplichtige instellingen en banken. In de beleidsmonitor worden de activiteiten en resultaten van het antiwitwasbeleid en van daarbij relevante actoren in kaart gebracht aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens zoals genoemd in de methodologie van de Financial Action Task Force (FATF). Daarbij wordt ook gekeken wat de mogelijkheden tot verbetering van het anti-witwasbeleid in Nederland zijn. Daarnaast wordt de effectiviteit van het Nederlandse stelsel in 2021 geëvalueerd door de FATF. Ons streven is dat daaruit blijkt dat wij internationaal tot de koplopers op de aanpak van witwassen behoren.
Voor meer informatie: