Bedrijven en directeur schuldig aan overlijden man bij bedrijfsongeval Tilburg

Rechtbank Oost-Brabant 9 april 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:1623, ECLI:NL:RBOBR:2018:1624, ECLI:NL:RBOBR:2018:1626

Een bouwbedrijf uit Herwijnen, de directeur van dat bedrijf en een vastgoedbedrijf uit Dongen zijn schuldig aan overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet en dood door schuld. De rechtbank Oost-Brabant legt hen geldboetes op tot 40.000 euro, waarvan een gedeelte voorwaardelijk. De 3 verdachten zijn schuldig aan de dood van een werknemer op een bouwlocatie in 2016.

Op 14 juni 2016 kwam de man om het leven bij het verrichten van rioleringswerkzaamheden op een bouwlocatie in Tilburg. De man had samen met zijn baas een uitgraving van ruim 2 meter diep gemaakt, waarna zij het gat zijn ingelopen. Toen de werkzaamheden in de uitgraving klaar waren, wilden beide mannen via een schuin talud naar boven klimmen. De directeur liep voorop en zag vervolgens in zijn ooghoek de grond wegschuiven. Door de verschuiving van de grond, viel het slachtoffer voorover, werd hij bedolven onder het zand en met zijn borst op een pvc-buis gedrukt. Het slachtoffer werd snel uitgegraven, maar reanimatiepogingen van een collega en medisch personeel mochten helaas niet baten.
 

Onvoldoende veiligheidsmaatregelen

Volgens onderzoek van de arbeidsinspectie zijn bij de uitgraving onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen om instorting te voorkomen. De rechtbank stelt vast dat de opdrachtgever van de bouw van de bedrijfshal (het bedrijf uit Dongen) en de werkgever van de man (het bedrijf uit Herwijnen) de arbeidsomstandighedenwetgeving hebben overtreden. De opdrachtgever heeft verzuimd vooraf een veiligheidsplan met een inventarisatie van de risico’s op te (laten) stellen. Er werd gewerkt op een diepte van ongeveer 2.20 meter en dan zijn zogenaamde stempelingen, bekisting of damwanden noodzakelijk, of een voldoende breed talud. Het bedrijf uit Herwijnen heeft daar niet voor gezorgd. Men dacht te kunnen volstaan met een talud, maar dat voldeed niet aan de voorgeschreven afmetingen omdat het te smal was. De rechtbank rekent het de directeur zwaar aan dat hij feitelijk leiding gaf aan de gedragingen. Daarbij komt dat alle verdachten wel wisten van de benodigde veiligheidsmaatregelen en de gevaren kenden die waren verbonden aan het werken in een uitgraving. Op grond daarvan stelt de rechtbank vast dat ze opzettelijk hebben gehandeld en ernstig tekort zijn geschoten in hun plicht maatregelen te treffen. Samen zijn ze schuldig aan de dood van de man.

 

Oordeel

Bij het bepalen van de straf weegt mee dat de werkgever, directeur en opdrachtgever kort gezegd verantwoordelijkheid waren voor de veiligheid en het welzijn van de man op de arbeidslocatie. Ze waren verplicht passende en adequate maatregelen te nemen tegen de aanwezige gevaren. De rechtbankrekent het hen zwaar aan dat zij dat hebben nagelaten. Zoals blijkt uit de slachtofferverklaring van de moeder van de man heeft het tragische ongeval een niet op te vullen emotionele leegte achtergelaten. Zij, maar ook andere familieleden en bekenden, zullen de man voor altijd moeten missen. Bij de strafoplegging voor de directeur weegt de rechtbank mee dat hij na het ongeval meerdere keren contact zocht met de moeder van het slachtoffer. Daarnaast hebben de gevolgen van het ongeval ook op hem een grote impact gehad; hij was niet alleen werkgever maar ook een vriend van de man.

Voor de werkgever en opdrachtgever komt de rechtbank tot een geldboete van 40.000 euro. De rechtbank legt de werkgever hiervan de helft voorwaardelijk op gezien de geringe bedrijfsgrootte en om herhaling te voorkomen. Voor de opdrachtgever is 10.000 euro voorwaardelijk, ook om dit bedrijf ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Bij het opleggen van de voorwaardelijke geldboete van 10.000 euro aan de directeur weegt de geldboete voor zijn bedrijf mee, aangezien hij de financiële gevolgen ook persoonlijk zal voelen.

 

Lees hier de volledige uitspraken: 

 

 

Print Friendly and PDF ^