Beoordelen inkeermeldingen is maatwerk

In de jacht op zwartspaarders heeft de Belastingdienst de afgelopen jaren rechtstreeks informatie opgevraagd omtrent Nederlandse rekeninghouders bij de Zwitserse banken UBS, Credit Suisse, Julius Bär en BNB Paribas. Daarnaast heeft de Belastingdienst via de Duitse fiscus informatie gekregen over Nederlandse rekeninghouders bij de Luxemburgse Banque et Caisse d’Epargne. Wanneer rekeninghouders van een van die banken zich melden, wordt een beroep op de inkeerregeling door de Belastingdienst in beginsel afgewezen.

Als gevolg van berichtgeving over de informatieverzoeken, van de bank zelf of in de media, vindt de Belastingdienst namelijk dat de belastingplichtige vanaf dat moment moet vermoeden dat de inspecteur hem “op het spoor is” en met zijn onjuiste aangiften bekend zal worden. In een aantal gevallen is die zienswijze door de rechter bevestigd.

Eerder werd echter al geschreven al dat de beoordeling of sprake is van een geldige inkeermelding telkens afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval. Dat is recent ook weer bevestigd in een uitspraak van rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank benadrukte bovendien dat het aan de Belastingdienst is om te bewijzen dat geen sprake is van een inkeermelding. Een feitelijke uitspraak waarvan de strekking bij inkeermeldingen steeds in het oog moet worden gehouden.

Lees verder:



Print Friendly and PDF ^