Bestuursrechtelijke criminologie: relevant voor het bijzondere strafrecht?

Op 26 april 2018 verscheen het ‘Nader Rapport bestuurlijke boetestelsels’ van het kabinet. Dit rapport is de langverwachte reactie op het ongevraagde advies inzake sanctiestelsels van de Afdeling advisering van de Raad van State. Uit het nadere rapport van het kabinet blijkt enerzijds dat de boetehoogtes – bestuurlijke boete en geldboete – dienen te worden geharmoniseerd en anderzijds dat het kabinet er niet in is geslaagd om een eenduidig criterium aan te wijzen in de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht. Het lijkt erop dat het kabinet minder ver is gekomen dan is gehoopt. Dit geldt in ieder geval voor de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht; het standpunt van het kabinet is dat alle reeds ontwikkelde criteria kunnen worden gebruikt. Door het kabinet wordt benadrukt dat de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht vooral goed moet worden gemotiveerd. Dient deze keuze niet altijd goed te worden gemotiveerd, zo kan worden afgevraagd. In ieder geval wordt het onderscheid tussen bestuursrecht en strafrecht er met dit nadere rapport (helaas) niet duidelijker op.

In dit nadere rapport wordt door het kabinet terecht opgemerkt dat zowel het strafrecht als het bestraffende bestuursrecht (middels de toepassing van de bestuurlijke boete) onmisbaar is geworden voor een effectieve handhaving van grote delen van het recht.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^