Bijstandsfraude: Slagende bewijsklacht ten aanzien van 'voordeel trekken'
/Hoge Raad 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1362
Na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 augustus 2012 de verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis ter zake van opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken
Middel
Het middel behelst onder meer de klacht dat het bewezenverklaarde opzet niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
Beoordeling Hoge Raad
Uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit het door misdrijf verkregen geld. Uit de bewijsmiddelen heeft het Hof weliswaar kunnen afleiden dat de verdachte en medeverdachte sinds de zomer van 2004 feitelijk samenwoonden op het adres te Almere, dat de verdachte aldus gebruik maakte van de voorzieningen op dat adres en eet-en drinkwaren heeft genuttigd en dat die voorzieningen, de huur van die woning en de genuttigde eet-en drinkwaren geheel of ten dele werden bekostigd met de bijstandsuitkering van medeverdachte, maar de bewijsmiddelen houden niets in waaruit kan volgen dat, zoals is bewezenverklaard, de verdachte wist dat medeverdachte onjuiste gegevens verstrekte en zij op grond van die gegevens ten onrechte een uitkering voor een alleenstaande genoot.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Lees hier de volledige uitspraak.