Bosphorus bijt in Bivolaru: over EHRM-toetsing tenuitvoerlegging EU-arrestatiebevelen

De uitspraak in Bivolaru en Moldovan is op het eerste gezicht opmerkelijk gezien het verschil in uitkomst in de twee zaken. In Moldovan oordeelde het EHRM dat het vermoeden van gelijkwaardige bescherming van toepassing was, maar dat er sprake was van een kennelijke tekortkoming en een schending van art. 3 EVRM. In Bivolaru concludeerde het EHRM dat het vermoeden niet opging , maar kwam het niet tot het oordeel dat er sprake was van een schending van diezelfde bepaling. Zoals al in de inleiding naar voren kwam, legde het EHRM vooral de “schuld” bij de Franse rechter. In Moldovan had deze rechter te weinig gedaan, terwijl de Franse rechter in Bivolaru het juridisch EU-kader wel goed had toegepast. De uitvoerende Franse rechterlijke autoriteiten hadden in Moldovan namelijk aanvullende informatie over de detentieomstandigheden van de Roemeense autoriteiten beter moeten toetsen aan EHRM-rechtspraak. Dit was vooral problematisch omdat uit meerdere EHRM-uitspraken bleek dat er sprake was van te volle gevangenissen en er een reëel risico bestond dat klager gedetineerd zou worden in een cel waar hij minder dan 3m2 persoonlijke ruimte zou hebben. De Franse rechterlijke autoriteit had zich te gemakkelijk en eenzijdig op verklaringen en toezeggingen van de Roemeense autoriteiten gebaseerd.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^