Breuk met heersende opvatting: wèl rechtsbescherming mogelijk tegen de bestuurlijke waarschuwing. Inzicht in de gevolgen voor de handhavingspraktijk.

In zijn conclusie van 24 januari 2018 concludeert staatsraad advocaat-generaal Widdershoven in een voor de handhavingspraktijk belangrijke kwestie dat een bestuurlijke waarschuwing die is gebaseerd op een wettelijk voorschrift een Awb-besluit is als zij een ‘essentieel en onlosmakelijk onderdeel’ vormt van het sanctieregime, omdat zij een voorwaarde is om bij een volgende overtreding een (zwaardere) sanctie (boete, last onder dwangsom, aanwijzing etc.) te kunnen opleggen. Deze waarschuwing kan door de belanghebbende daarom in bezwaar en beroep worden aangevochten. Dat geldt niet zonder meer voor op beleidsregels gebaseerde en informele waarschuwingen. Zulke waarschuwingen kunnen onder omstandigheden wel met Awb-besluiten worden gelijkgesteld, zodat daartegen ook bezwaar en beroep open staat. Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling“) dit standpunt zal volgen, betekent dat een breuk met haar vaste jurisprudentie dat tegen de waarschuwing geen rechtsbescherming open staat.

Mocht deze conclusie gevolgd gaan worden door de Afdeling dan zal dat gevolgen hebben voor de handhavingspraktijk van veel toezichthouders. Aan de veelal bestaande praktijk waarbij bedrijven, instellingen en hun leidinggevenden die met een wettelijke waarschuwing worden geconfronteerd van het bestuursorgaan te horen krijgen dat ze tegen de waarschuwing geen bezwaar kunnen maken, zal naar verwachting een einde komen. In dit blogbericht besteden wij daarom ook aandacht aan de gevolgen die deze conclusie voor de praktijk zal hebben.

Lees verder:

 

 

Print Friendly and PDF ^