Celstraf en maximale taakstraf voor 'belegger' uit Eindhoven
/Rechtbank Oost-Brabant 28 februari 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:985
De rechtbank heeft een 52-jarige man uit Eindhoven veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 167 dagen voorwaardelijk, en een maximale taakstraf van 240 uur. De man maakte een gewoonte van witwassen, vervalste een document en verleende beleggingsdiensten zonder de daartoe verplichte vergunning.
De verdachte kreeg tussen mei 2010 en augustus 2013 in totaal ruim 9,1 miljoen euro van een aantal personen om dat geld namens hen te beleggen. Daarbij sloot hij contracten af met de inleggers waar in stond dat zij maandelijks een bepaald rendement zouden krijgen. De rechtbank oordeelt dat uit de bewijzen blijkt dat de verdachte het ingelegde geld op andere wijze beheerde dan was afgesproken. De man investeerde slechts ruim de helft van het ingelegde geld in een belegging. Daarnaast gaf hij een deel van het geld, zo’n 3,3 miljoen euro, uit aan auto’s, een bar en onroerend goed. Hij maakte zich daarmee schuldig aan gewoontewitwassen. De rechtbank spreekt de man vrij van oplichting, omdat uit de verklaringen die de inleggers hebben afgelegd en uit eventuele andere omstandigheden onvoldoende blijkt dat de inleggers op het moment dat zij hun geld inlegden, waren misleid. De in het vooruitzicht gestelde rendementen waren niet onmogelijk. Ook van verduistering spreekt de rechtbank hem vrij, omdat er onvoldoende bewijs is voor een verband tussen de uitgaven die de man privé deed en de concrete geldbedragen die hij van verschillende personen heeft ontvangen om te beleggen. De rechtbank is daarbij gebonden aan strenge bewijsregels rond de tenlastelegging.
De verdachte verleende de beleggingsdiensten en verrichtte beleggingsactiviteiten zonder de daartoe verplichte vergunning. Hiermee overtrad hij volgens de rechtbank de Wet op het financieel toezicht. In een poging om betalingen aan de inleggers uit te stellen, vervalste de verdachte in januari 2013 bovendien een brief van zijn advocaat waarin stond dat de Autoriteit Financiële Markten laat weten dat de rekeningen van de verdachte waren geblokkeerd en hij dus niets zou kunnen betalen.
De rechtbank rekent het de man aan dat hij een deel van het aan hem toevertrouwde geld besteedde aan een luxueuze levensstijl. De man trok zich daarbij niets aan van de belangen van de inleggers en misbruikte het vertrouwen dat ze in hem stelden. Ook had hij geen vergunning om voor de inleggers op te treden en vervalste hij een document. Normaal gesproken zou de rechtbank de man voor dit alles hebben veroordeeld tot een celstraf van 1 jaar. Net als de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn waarbinnen de zaak inhoudelijk op zitting is gebracht door het Openbaar Ministerie, is overschreden. De rechtbank legt daarom wel 1 jaar gevangenisstraf op, maar beperkt het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf tot de tijd die de man al in voorarrest zat. Daarnaast legt de rechtbank ook de maximale taakstraf op.
Lees hier de volledige uitspraak.