CITES-zaak: beroep op niet-ontvankelijkheid & schending legaliteitsbeginsel
/Rechtbank Noord-Holland 20 december 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:11579
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer in Nederland van twee verschillende soorten traditionele Chinese medicijnen, die allebei Cost bevatten. Cost behoort tot de bedreigde plantensoorten die niet zonder vergunning in Nederland mogen worden ingevoerd. De ongecontroleerde invoer van onderdelen van plantensoorten die in deze bijlage zijn opgenomen brengt grote schade toe aan natuurlijke populaties en draagt bij aan een vermindering van de overlevingskansen van soorten in het wild.
Beroep op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het doel van Basisverordening 338/97 niet wordt nageleefd. De vervolging van dergelijke feiten als waarvan hier sprake is dient geen enkel door strafrechtelijke handhaving beschermd belang dient en mede om die reden is vervolging in strijd met een redelijke en billijke belangenafweging.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is in de vervolging. Er is een heel duidelijke afweging gemaakt waarom vervolging wordt ingesteld in zaken waarbij iemand Basisverordening 338/97 heeft overtreden. Het strafrecht is een goed instrument om de afschrikwekkendheid daarvan na te leven. Dit kan nooit leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens strijd met het opportuniteitsbeginsel.
Oordeel van de economische politierechter
De vervolgingsbeslissing door het Openbaar Ministerie leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Slechts in uitzonderlijke gevallen is plaats voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. Van een zodanig uitzonderlijk geval kan sprake zijn als het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde in de zin van schending van het verbod van willekeur of het gelijkheidsbeginsel, oftewel het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging, omdat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn.
Ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten is op 18 juli 1984 in Nederland de ‘Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora’, hierna te noemen het CITES-verdrag. In de Europese Unie is het CITES-verdrag geïmplementeerd in de (EU) Basisverordening 338/97 en bijbehorende Uitvoeringsverordening. Doel van de Basisverordening is de bescherming en instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. De Basisverordening 38/97 is op 1 juni 1997 in werking getreden en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat van de Europese Unie. Op Schiphol vindt sinds jaar en dag actieve controle plaats op de naleving hiervan. Deze controle is weliswaar geen zogenaamde 100% controle, maar vindt steekproefsgewijs plaats, onder meer op vluchten vanuit China. Dit omdat bekend is dat in traditionele Chinese medicijnen niet zelden delen van bedreigde en/of beschermde dieren en/of planten verwerkt zijn. Het is de economische politierechter ambtshalve bekend dat zaken waarin sprake is van overtreding van de Verordening 338/97 veelal afgedaan worden met een strafbeschikking dan wel dat er, na het instellen van verzet, wordt besloten tot dagvaarden.
Gelet op het vorenstaande is de economische politierechter van oordeel dat het Openbaar Ministerie in redelijkheid tot de vervolgingsbeslissing van verdachte heeft kunnen komen en dat er geen sprake is van een onverenigbaarheid met een redelijke en billijke belangenafweging. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
De economische politierechter stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat hijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
Beoordeling zaak
De politierechter komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de Belastingdienst/Douane d.d. 4 augustus 2017;
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van determinatie d.d. 25 juli 2017.
Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging omdat er volgens haar sprake is van schending van het legaliteitsbeginsel in de zin van artikel 7 EVRM. De gemiddelde burger is niet in staat om de complexe en gelede normstelling van de Wet op de economische delicten zelfstandig te doorgronden en zijn gedrag daarop aan te passen. De wet is - voor wat betreft invoer van Cost - voor verdachte niet voorzienbaar. De wet is voor de gemiddelde burger niet voldoende bepaald en om die reden dient de gehele strafbaarstelling onverbindend te worden verklaard.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat iedere burger wordt geacht de wet te kennen. Bovendien zijn er informatieve websites en zijn er CITES-folders uitgebracht in het Chinees en ook verspreid, om mensen erop te wijzen dat bepaalde medicijnen verboden ingrediënten (kunnen) bevatten, waaronder Cost.
Oordeel van de economische politierechter
De economische politierechter overweegt het volgende. Niet in geding is dat de Basisverordening (EG) nr. 338/97 reeds geruime tijd van kracht is. Verdachte had bij zijn binnenkomst op Schiphol traditionele Chinese medicijnen bij zich waarin delen van Cost waren verwerkt. Dit is een bedreigde plantensoort.
De economische politierechter merkt op dat de invoer van producten met Cost niet per definitie verboden is, maar dat invoer in Nederland alleen is toegestaan indien hiertoe een speciale CITES-vergunning is afgegeven. Verdachte beschikte niet over deze vergunning, waardoor het binnen Nederland brengen van deze medicijnen strafbaar is.
Naar het oordeel van de economische politierechter had verdachte dit ook kunnen weten. Verdachte heeft verklaard dat een douaneambtenaar verdachte nog geen jaar vóór dit feit in een persoonlijk onderhoud heeft uitgelegd waarom traditionele Chinese medicijnen gecontroleerd worden, waardoor hij een gewaarschuwd man was.
Maar voorts rust op verdachte de verplichting om, net zoals dat voor iedere andere reiziger geldt, te controleren wat hij meeneemt en of dit is toegestaan. Kortom, verdachte had zich voorafgaand moeten informeren, bijvoorbeeld via de site van de Belastingdienst, de douane-app of de hiervoor genoemde CITES-folders.
Naar het oordeel van de economische politierechter is er op basis van het vorenstaande geen aanleiding om het beroep van verdachte op artikel 7 van het EVRM te honoreren en de strafbaarstelling onverbindend te verklaren.
Strafoplegging
Geldboete van € 500,00
Lees hier de volledige uitspraak.