Conclusie Aben naar aanleiding van een herzieningsverzoek, waarin wordt geadviseerd nader onderzoek in te stellen naar de vraag of een grond voor herziening aanwezig is. Nader onderzoek naar met name de mogelijkheid van onregelmatigheden in de telefoontaps waarop het bewijs mede is gebaseerd en het opsporingsonderzoek dat indertijd is verricht.
/Het verzoek tot herziening betreft de onherroepelijke veroordeling van aanvrager, die bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 30 juli 2002 is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Het beroep in cassatie is verworpen op 21 oktober 2003.
De gronden voor herziening die namens de verzoeker worden aangevoerd betreffen nova zoals wettelijk omschreven in het huidige art. 457, eerste lid, sub 2 Sv: de bekendwording van een "omstandigheid" van feitelijke aard die niet is betrokken in het onderzoek ter terechtzitting dat tot de onherroepelijke veroordeling heeft geleid en die het ernstige vermoeden doet ontstaan dat het onderzoek van de strafzaak zou hebben geleid tot een vrijspraak of niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie ingeval de rechter met die omstandigheid bekend zou zijn geweest. Op het toepasselijke rechtsregime kom ik hieronder terug.
De aangevoerde gegevens zijn in de optiek van Aben ontoereikend voor het ontstaan van een ernstig vermoeden dat het onderzoek van de zaak zou hebben geleid tot een vrijspraak of tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in het geval de rechter bij het onderzoek ter terechtzitting daarmee bekend was geweest. "Zonder nader onderzoek kan thans onvoldoende worden beoordeeld in hoeverre kan en moet worden vertrouwd op de inhoud van het overgelegde materiaal. Niettemin meen ik dat het materiaal waarmee het herzieningsverzoek is onderbouwd aanleiding geeft voor nader onderzoek naar de vraag of een grond voor herziening aanwezig is. Het gewicht van de zaak, de aard van de beschuldiging jegens de Nederlandse overheid en de twijfels die kunnen worden opgeroepen door het overgelegde materiaal brengen de noodzaak hiervan mee. De onderzoeksresultaten kunnen van grote betekenis zijn voor een (herziene) waardering van de door de rechter tot het bewijs gebezigde middelen."
Volgens Aben moet het door hem beoogde onderzoek zich primair richten op eventuele aanwijzingen van manipulatie van het bewijsmateriaal en op de eventuele mogelijkheden daarvoor. Daarmee zou het onderzoek zich uitstrekken over de mogelijkheid van onregelmatigheden in de telefoontaps waarop het bewijs tegen aanvrager mede is gebaseerd en het opsporingsonderzoek dat indertijd tegen aanvrager is verricht. In dat verband acht Aben onder meer nader audiotechnisch onderzoek aangewezen
Uiteraard kunnen de resultaten van dit onderzoek weer leiden tot vervolgonderzoek.
De vraag is, volgens Aben, vervolgens op welke wijze dit onderzoek vorm moet krijgen. "Met de inwerkingtreding van de Wet hervorming herziening ten voordele is niet alleen verruiming beoogd van het novumbegrip. Daarnaast zullen op 1 oktober 2012 een aantal bepalingen in werking treden die het mogelijk maken om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van gronden voor herziening als bedoeld in artikel 457 Sv. Dit onderzoek kan (na inwerkingtreding van de Wet hervorming herziening ten voordele) worden opgedragen aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad (art. 469 Sv), waarna hem de mogelijkheden van artikel 463 Sv ten dienste staan. Dat is wat ik Uw Raad adviseer te doen. Bij beslissingen over de inrichting en de uitvoering van het onderzoek zullen de verzoeker en zijn raadsvrouw worden gekend, en dit in de stellige overtuiging dat de gelegenheid tot tegenspraak niet alleen een universeel beginsel van "fair trial" betreft, doch ook een noodzakelijke voorwaarde voor verantwoorde waarheidsvinding."