Concreet en verifieerbare verklaring bij witwasverdenking komt te laat

Rechtbank Amsterdam 7 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:2761 

In oktober 2019 werd in Heerenveen een onderzoek gestart onder de naam ‘Otter’. Dit onderzoek was gericht op de growshop growshop in Heerenveen. Uit het onderzoek kwam onder andere restinformatie naar boven dat op het adres adres 1, Friesland, een hennepkwekerij zou zitten. Op 24 maart 2021 vond in het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar de hennepplantage in plaats, Friesland, een doorzoeking plaats in de woning van verdachte op het adres BRP-adres . 

Bij de doorzoeking op 24 maart 2021 in de woning van verdachte aan de BRP-adres werd naast de cocaïne een contant geldbedrag aan bankbiljetten van €1.640 inbeslaggenomen. In de woning stond ook een potje met kleingeld met daarin een geldbedrag van €370. In totaal was dus een contant geldbedrag van €2.010 in de woning aanwezig.

Door de districtsrecherche in Friesland is in het ‘P-V witwassen’ van juni 2021 door middel van een kasopstelling een analyse gemaakt van de geldstromen op de diverse bankrekeningen van verdachte en zijn vrouw in de periode van 5 mei 2011 tot en met 3 mei 2021, waarbij ook is gekeken naar de legale inkomsten die zij hebben ontvangen. Het gezamenlijk inkomen van verdachte (loon en vanaf 2016 een uitkering UWV) en zijn vrouw (pensioen en winst onderneming onderneming 1 ) werd steeds per bank ontvangen. Deze inkomsten, die beperkt van omvang waren, komen ongeveer overeen met de gegevens van de Belastingdienst. Alle legale ontvangsten lijken dan ook steeds via de bank te zijn ontvangen. Uit dit onderzoek blijkt voorts dat in deze periode een bedrag van in totaal €412.309 contant op de rekeningen is gestort en dat een bedrag van €32.629 contant is opgenomen. Het verschil bedraagt €379.680. De rechtbank stelt vast dat het in een groot deel van de ten laste gelegde periode ging om vele contante stortingen, die week in en week uit plaatsvonden. De eerste contante storting vond plaats op 7 mei 2012. Tezamen met het bedrag van

€2.010 dat ten tijde van de doorzoeking in de woning lag, hebben verdachte en zijn vrouw in de ten laste gelegde periode dus een bedrag van €381.690 aan contant geld tot hun beschikking gehad. Dit bedrag kan niet worden verklaard uit de legale inkomsten en heeft een onbekende bron.

Vermoeden van witwassen

Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de desbetreffende geldbedragen middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.

Het onderzoek in deze zaak heeft geen direct bewijs opgeleverd voor de criminele herkomst van de ten laste gelegde geldbedragen, in die zin dat geen brondelict bekend is. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het geldbedrag en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.

Verdachte en zijn vrouw hadden gedurende een periode van bijna negen jaren grote hoeveelheden contant geld tot hun beschikking, zonder dat daartoe op het eerste gezicht een noodzaak bestond op grond van een bedrijf of beroep. Uit de gemaakte financiële analyse blijkt dat de onderneming van de vrouw van verdachte slechts een beperkte omzet had. Bij de doorzoeking op 24 maart 2021 is bijna 6 kilogram materiaal met cocaïne in de woning van verdachte en zijn vrouw aangetroffen. Deze cocaïne werd door verdachte aldaar bewaard. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit, waaronder de handel in verdovende middelen, gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld.

Naar het oordeel van de rechtbank levert het contante geldbedrag van €379.680 onder de geschetste omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen op. In dat geval mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van dit geldbedrag.

Witwassen

Het proces-verbaal witwassen dateert van juni 2021. Nadat het arrondissementsparket Noord-Nederland de strafzaak tegen verdachte met betrekking tot zijn vermeende betrokkenheid bij een hennepkwekerij in plaats had geseponeerd, is de strafzaak met betrekking tot de verdenking van het opzettelijk voorhanden hebben van cocaïne en witwassen overgedragen aan het arrondissementsparket Amsterdam. Op 22 november 2022 heeft het Openbaar Ministerie een concept tenlastelegging aan de raadsman gezonden, waarin onder meer de huidige verdenking van witwassen van een geldbedrag van €381.690 is opgenomen. In de begeleidende brief is vermeld dat de concept tenlastelegging ook naar het Regiebureau van de rechter-commissaris is gezonden. De raadsman is verzocht om binnen vier weken zijn onderzoekswensen aan het Regiebureau kenbaar te maken. De rechter-commissaris heeft in haar proces-verbaal van 16 januari 2023 vermeld dat zowel op het verzoek van de officier van justitie als van de rechter-commissaris geen enkele reactie van de verdediging is ontvangen en dat het dossier aan de officier van justitie zal worden geretourneerd. De rechtbank onderkent dat de verdediging niet expliciet is gevraagd om een verklaring met betrekking tot de herkomst van het contante geldbedrag. Het dossier bevat wel een proces-verbaal waaruit blijkt dat de raadsman een uitnodiging voor een verhoor van verdachte heeft afgeslagen, maar onduidelijk is of het voor de verdediging daarbij duidelijk was dat verdachte over de witwasverdenking gehoord zou gaan worden. De rechtbank is niettemin van oordeel dat het voor de verdediging duidelijk moet zijn geweest dat het verzoek van de officier van justitie en de rechter-commissaris om onderzoekswensen in te dienen het moment was om met een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te komen over de herkomst van de vele contant gestorte geldbedragen in die periode. De verdachte is echter pas op de terechtzitting met een verklaring gekomen omtrent de herkomst van deze contante geldbedragen. Deze verklaring houdt kort gezegd in dat het grootste deel van de contante stortingen gelden betreft uit de toilet- en garderobewerkzaamheden van de vrouw van verdachte en dat daarnaast sprake is geweest van schenkingen door de vader van de vrouw van verdachte. Deze verklaring wordt ondersteund door een aantal schriftelijke stukken, te weten een verklaring van de vrouw van verdachte, een Uittreksel van de Kamer van Koophandel van onderneming 1, en twee overeenkomsten tussen de vrouw van verdachte en onderneming 2. De rechtbank stelt vast dat de verdachte een concrete en op zichzelf niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot de herkomst van de contante geldbedragen. De verklaring roept echter ook veel vragen op die niet door de overgelegde stukken worden beantwoord. De overgelegde overeenkomsten, die overigens een beperkte periode beslaan, maken niet inzichtelijk waarom contante geldbedragen van een dergelijke omvang, waarbij het veelal gaat om afgeronde bedragen, op de rekeningen van verdachte en zijn vrouw zijn gestort. Op basis van hetgeen de verdediging namens verdachte naar voren heeft gebracht staat dan ook geenszins vast dat deze lezing op waarheid berust. Wanneer verdachte eerder, te weten bij de rechter-commissaris in november/december 2022, met deze verklaring was gekomen, had het op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om, voor zover mogelijk, nader onderzoek te doen naar deze verklaring van verdachte.

Verdachte heeft er echter voor heeft gekozen om pas op zitting voor het eerst met een verklaring te komen, waardoor verificatie van de verklaring van verdachte in dit stadium niet meer mogelijk is. De ter zitting afgelegde verklaring van verdachte kan het vermoeden van witwassen dan ook niet ontkrachten. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van €381.690 – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig is.

Van witwassen en gewoonte maken

Verdachte heeft gedurende een periode van bijna negen jaar met grote regelmaat contante geldbedragen afkomstig uit misdrijf witgewassen. De geldbedragen werden grotendeels op de bankrekeningen van verdachte en zijn vrouw gestort en gebruikt voor dagelijkse uitgaven. Gezien de stelselmatigheid waarmee verdachte zich aan witwassen heeft schuldig gemaakt, acht de rechtbank bewezen dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

Medeplegen

Het overgrote deel van de contante geldbedragen is gestort op de gezamenlijke rekeningen van verdachte en zijn vrouw. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen wie de contante geldbedragen heeft gestort. Ook indien wordt aangenomen dat ofwel slechts verdachte ofwel slechts zijn vrouw de bedragen heeft gestort, is naar het oordeel van de rechtbank nog steeds sprake van medeplegen van gewoontewitwassen. Zowel verdachte als de zijn vrouw hadden toegang tot de rekeningen en worden geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van de rekeningen en de bedragen die daarop gestort werden. In dat geval moet degene die geen bedragen stortte in ieder geval bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de storter geen inkomsten van een dergelijke omvang uit legale bron had. Het kan daarom niet anders zijn dan dat de niet-storter op de hoogte was van de criminele herkomst van deze gelden, althans in elk geval bewust de aanmerkelijke kans voor lief heeft genomen dat het geld een criminele herkomst had. Het geld op de rekeningen is door hen beiden gebruikt voor de gezamenlijke huishouding, zodat zowel verdachte als zijn vrouw van deze gelden hebben geprofiteerd. Aldus is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen beiden. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is geweest van medeplegen.

Bewezenverklaring

  • feit 1: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

  • feit 2: medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Strafoplegging

  • Voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar met een proeftijd van 2 jaar

  • Feit 1: taakstraf 240 uur

  • Feit 2: taakstraf 240 uur

Lees hier de volledige uitspraak. 

Print Friendly and PDF ^