Consultatie Wet internationaal verantwoord ondernemen
/Op 18 november jl. is het voorstel voor de Wet internationaal verantwoord ondernemen in consultatie gegaan.
Bedrijven spelen een belangrijke rol in de Nederlandse economie. Internationale handel is hierbij ook erg belangrijk. Daar staat tegenover dat internationaal ondernemen ook risico’s met zich meebrengt. Een bedrijf kan bijvoorbeeld betrokken raken bij schendingen van mensenrechten of schade aan het milieu. Daarom moeten grote bedrijven zich aan Europese regels houden. Deze regels staan in een richtlijn van de Europese Unie (EU) (2024/1760), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Zo moeten grote bedrijven kijken naar (mogelijke) nadelige gevolgen voor mensenrechten en milieu en deze nadelige gevolgen zoveel mogelijk voorkomen, beperken of stoppen. Bedrijven moeten ook een plan hebben om klimaatverandering tegen te gaan. Dit helpt om de economie sterk en toekomstbestendig te maken. Met het Wetsvoorstel Internationaal Verantwoord Ondernemen (WIVO) worden deze Europese regels omgezet in Nederlandse wetgeving.
De belangrijkste punten van het wetsvoorstel zijn:
Grote bedrijven moeten rekening houden met mensenrechten en het milieu;
Grote bedrijven moeten een plan hebben om klimaatverandering tegen te gaan;
De Autoriteit Consument en Markt wordt aangewezen als toezichthouder. Deze gaat controleren of bedrijven zich aan de regels houden;
Er komen extra regels voor het handhaven van sommige verplichtingen via het civiel recht;
Bedrijven mogen voor het naleven van de verplichtingen samenwerken met andere bedrijven en onder voorwaarden middelen en informatie met elkaar delen;
De rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven worden aangewezen als de bevoegde bestuursrechters.
Er kan tot en met 29 december 2024 worden gereageerd.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geprobeerd de tekst van de richtlijn begrijpelijker op te schrijven, en voorbeelden te geven die kunnen helpen bij het begrijpen van de regels. Reacties die hieraan bijdragen, worden aangemoedigd. Het ministerie van Buitenlandse Zaken vraagt daarbij om in de reactie steeds duidelijk aan te geven over welk onderwerp, welk document en welk gedeelte de reactie gaat.