Consultatie Wet screening kennisveiligheid

Onlangs is het wetsvoorstel screening kennisveiligheid ter consultatie gepubliceerd. Met dit wetsvoorstel wordt een screening ingevoerd van personen die toegang willen krijgen tot onderdelen van Nederlandse kennisinstellingen waar zij toegang zouden krijgen tot sensitieve technologie. Doel hiervan is om ongewenste kennis- en technologieoverdracht via onderzoekers, studenten en technisch ondersteunend personeel te voorkomen en daarmee risico’s voor de nationale veiligheid te verminderen.

Achtergrond

Nederlandse universiteiten, UMC’s, hogescholen en TO2‑instituten spelen mondiaal in de eredivisie van onderzoek. Die open positie brengt echter het risico mee dat statelijke actoren gericht proberen om geavanceerde kennis—denk aan halfgeleiders, quantum of synthetische biologie—naar hun land te sluizen voor militaire of strategische doeleinden. Met de Wet screening kennisveiligheid introduceert de regering daarom een preventieve persoons­screening: alleen wie “schoon” uit de toets komt, krijgt toegang tot zogeheten “sensitieve technologie”. Het wetsvoorstel wil zo ongewenste kennis‑ en technologie­overdracht voorkomen én tegelijkertijd de academische vrijheid overeind houden. Het mantra is steeds: “open waar mogelijk, beschermen waar nodig”.

Vier sleutelbegrippen uitgelicht  

De wettekst bevat een arsenaal aan definities; vier springen eruit:

  1. Kennisinstellingen
    Dat begrip omvat alle door de WHW erkende universiteiten, hogescholen, UMC’s én negen specifieke TO2‑instellingen zoals TNO, Deltares en het NLR (zie bijlage 1). ​

  2. Sensitieve technologie
    In bijlage 2 staat een limitatieve lijst van twintig technologie­clusters—van artificiële intelligentie tot hypersonische voortstuwing en kwantum­cryptografie. Alleen sub‑terreinen met een duidelijk veiligheidsrisico vallen eronder. De lijst wordt periodiek geactualiseerd via AMvB. ​

  3. Screeningsplichtige
    Elke onderzoeker, student of technisch ondersteunend medewerker die binnen een aangewezen hoog‑risico‑onderdeel toegang kan krijgen tot die sensitieve technologie, is screeningsplichtig en moet dus het traject doorlopen. ​

  4. Screeningsbesluit
    De minister van OCW (beoogd uitgevoerd door Justis) geeft uiteindelijk een verklaring “geen bezwaar” of “bezwaar” af. De toets baseert zich onder meer op EU‑ en VN‑sanctieregimes, een relevante justitiële voorgeschiedenis, banden met statelijke actoren én de mate waarin de aanvrager meewerkt. Een negatieve beslissing wordt 15 jaar bewaard; een positieve vervalt zodra de relatie met het hoog‑risico‑onderdeel wordt verbroken. ​

Praktische werking van de screening

  • Aanvraag – De instelling vult eerst de basisgegevens in; de betrokkene rondt zelf de digitale aanvraag af.

  • Termijn – Justis heeft uiterlijk vier weken, met een mogelijke verlenging tot acht weken. ​

  • Beoordeling – Naast open bronnen en justitiële registers kan de minister via de Wiv‑“naslagprocedure” informatie bij AIVD/MIVD opvragen.

  • Uitkomst – Alleen bij een positieve verklaring mag de kandidaat het lab, de dataset of het project betreden; de instelling moet de toegang afdichten wanneer er bezwaar is.

Nieuwe plichten voor instellingen

  • Inventarisatie & melding – Elk bestuur moet intern bepalen waar sensitieve technologie aanwezig is—denk aan specifieke labs, vakgroepen of studententeams—en deze “hoog‑risico‑onderdelen” melden bij OCW. ​

  • Waarschuwings‑ én nalevingsplicht – Kandidaten tijdig wijzen op de screening en géén toegang verlenen zonder geldige verklaring.

  • Sancties – Overtreding kan resulteren in een bestuurlijke boete tot € 900.000 of een last onder dwangsom. ​

Strafrechtelijke inbedding

Het toetsingskader rust nadrukkelijk op strafrechtelijke ankers. Artikel 11 schrijft voor dat een (onherroepelijke) veroordeling voor een bij ministeriële regeling aangewezen misdrijf een zwaarwegende risicofactor vormt; de catalogus van relevante delicten wordt nader uitgewerkt in artikel 12. Om die toets mogelijk te maken wijzigt het wetsvoorstel tevens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens: Justis krijgt een expliciete wettelijke basis om strafrechtelijke persoonsgegevens te raadplegen voor de screening. ​De wet creëert geen nieuwe misdrijven, maar introduceert wél stevige bestuurlijke sancties—tot de zesde boetecategorie uit artikel 23 Sr (thans € 900.000)—voor instellingen die toch toegang verlenen of hun meld‑ en waarschuwingsplicht veronachtzamen (artikel 16). Daarmee ontstaat een gelaagd systeem: het strafrecht levert input voor de risico‑analyse, terwijl het bestuursrecht de naleving afdwingt; pas bij valsheid in geschrift of het bewust achterhouden van informatie door een betrokkene kan het klassieke strafrecht alsnog in beeld komen via reeds bestaande artikelen 225 en 226 Sr.

Positionering in het juridisch landschap

De wet vult bestaande kaders aan, vervangt ze niet.

  • Sanctierecht – Het huidige “verscherpt toezicht” op Iran, Noord‑Korea en Rusland wordt opgenomen in het screeningsproces: één loket, één besluit.

  • Wet vifo – Waar vifo de eigendoms‑ en investeringskant afdekt, richt de screening zich op de menselijke factor binnen kennisinstellingen.

  • ABDO / VGB / VOG – De memorie verwerpt deze routes als te smal: VOG ziet alleen op strafrecht, VGB op staatsgeheimen, ABDO op Defensie‑opdrachten. ​

Kritische aandachtspunten

  1. Academische vrijheid
    Een negatieve uitspraak heeft impact op het fundamentele recht om te onderwijzen en te onderzoeken. De proportionaliteits­toets in art. 11 is daarom cruciaal én toetsbaar bij de bestuursrechter.

  2. Privacy & AVG
    Artikel 20 legitimeert het verwerken van “bijzondere persoonsgegevens” wanneer dat “noodzakelijk” is voor nationale veiligheid. Een DPIA (data‑privacy‑impact‑assessment) en heldere bewaartermijnen zullen in de lagere regelgeving uitgewerkt moeten worden.

  3. Uitvoeringstempo
    De sector rekent op 6–10 duizend aanvragen per jaar. Slagen de vier‑weken­termijnen niet, dan ontstaat een nadelige concurrentiepositie bij internationale werving.

  4. Discriminatierisico
    De wet is land‑neutraal maar hanteert sanctielijsten die vooral niet‑EU‑landen omvatten. Zorgvuldige training van screeners is nodig om “profiling” te vermijden.

Concrete adviezen voor compliance‑teams

  1. Integreer de bijlage‑2‑technologieën in uw due‑diligence‑checklists.

  2. Plan wervings‑ en toelatingsdeadlines ruim—acht weken vóór de gewenste start­datum.

  3. Documenteer de interne “hoog‑risico‑kaart” en update die zodra een project verandert.

  4. Koppel HR‑, exportcontrole‑ en IT‑beveiligingsprocedures zodat de screening niet op een eiland belandt.

  5. Investeer in security awareness: zonder digitale en fysieke compartimentering ondermijnt men de preventieve waarde van de wet.

Slot

Met de Wet screening kennisveiligheid kiest Nederland voor een centraal, verplicht en persoonsgericht schild tegen ongewenste kennistransfers. Het succes hangt niet alleen af van een soepele uitvoering door Justis, maar ook van de mate waarin instellingen de wet verankeren in hun eigen governance. Wie die vertaalslag tijdig maakt, houdt de deur open voor bona‑fide internationale samenwerking én sluit hem voor actoren die onze nationale veiligheid willen ondermijnen. 

Print Friendly and PDF ^