D66 Actieplan tegen corruptie
/Ondanks het feit dat het Wetboek van Strafrecht voldoende mogelijkheden biedt qua rechtsmacht en strafbaarstellingen, blijft het aantal vervolgingen voor omkoping (al dan niet in het buitenland gepleegd) achter ten opzichte van de omvang van het probleem. Het kabinet reageerde wisselend op Kamervragen van D66 over de kwetsbare positie van Nederland bij de bestrijding van corruptie. Eerst relativeerde het kabinet het probleem, vervolgens werd op die reactie teruggekomen en werd het probleem erkend. Om corruptie beter te kunnen aanpakken doet D66 nu een aantal concrete voorstellen in haar Actieplan tegen corruptie.
Rechtspersonenreclassering
Verplicht onafhankelijk toezicht door rechtspersonenreclassering op de naleving van transactie-afspraken bij financieeleconomische delicten en het recht op vervolging bij niet-naleving van die afspraken.
D66 roept de regering op om een bedrijfsreclassering of rechtspersonenreclassering in het leven te roepen. Deze instantie moet toezicht gaan houden op afspraken die gemaakt zijn als onderdeel van een hoge transactie. Bedrijven die bijvoorbeeld verbeteringen op het gebied van compliance hebben toegezegd, moeten aan die toezeggingen worden gehouden. D66 wil bovendien dat het OM de bevoegdheid krijgt om alsnog over te gaan tot vervolging als de rechtspersonenreclassering constateert dat de onderneming de voorwaarden uit de transactie niet naleeft. In het huidige Nederlandse systeem is het niet mogelijk als bijzondere voorwaarde bij een transactie te stellen dat een rechtspersoon compliance-maatregelen neemt. Ook het recht op vervolging door het OM herleeft niet onder de Nederlandse wet als een onderneming de afspraken uit een transactie niet naleeft.
D66 wil dat de regering de wet wijzigt zodat:
bij een transactie met een rechtspersoon als voorwaarde het nemen van compliance-maatregelen kan worden opgelegd.
onafhankelijk toezicht op de naleving van transactie-afspraken mogelijk wordt door rechtspersonenreclassering, zoals ook al is voorgesteld door de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal.
het OM bij niet-naleving van de transactievoorwaarden het recht heeft om alsnog te vervolgen.
Meer (alle) onderzoeksbevoegdheden voor Rijksrecherche
Verdenkingen van ambtelijke omkoping worden onderzocht door de Rijksrecherche. Omdat omkoping een delict is dat zich niet in de volle openbaarheid voltrekt, zijn dergelijke onderzoeken complex en is het succes daarvan voor een groot deel afhankelijk van de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden. Daarbij wringt het dat voor een aantal delicten een maximale gevangenisstraf is bepaald van minder dan acht jaar gevangenisstraf, waardoor de Rijksrecherche en het OM bij onderzoeken niet kunnen beschikken over het volledige arsenaal aan bijzondere opsporingsbevoegdheden van het Wetboek van Strafvordering. Zo is de mogelijkheid om afluisterapparatuur te plaatsen in een woning voorbehouden aan onderzoeken naar strafbare feiten waar een strafmaximum van 8 jaar of meer op staat. Hetzelfde geldt voor het vastleggen of ontoegankelijk maken van gegevens door middel van het hacken van een verdachte server of computer.
Willen wij corruptie effectief aanpakken, dan zullen we de Rijksrecherche en OM daartoe ook echt in staat moeten stellen en het Wetboek van Strafvordering dusdanig moeten wijzigen dat zij wel over alle bijzondere opsporingsbevoegdheden kan beschikken. D66 roept de regering op de wet hiertoe te wijzigen.
Aandacht voor facilitators
Bij corruptie spelen ook faciliterende bedrijven of zogeheten ‘enablers’ vaak een rol. Uit de documenten van de zogenaamde Luanda Leaks blijkt dat diverse westerse consultancybureaus, zoals McKinsey, Boston Consultancy Group (BCG) en PricewaterhouseCoopers (PWC), betrokken waren bij de corruptie schandalen van Isabella Dos Santos. Zelfs nadat diverse westerse banken de banden met Dos Santos hadden afgebroken als gevolg van de dubieuze bron van haar welvaart, leverden deze bedrijven nog steeds adviezen over het ontlopen van belastingen en het wegsluizen van vermogen.
Omdat consultancybureaus niet direct onder de reikwijdte van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), zijn deze bedrijven minder gereguleerd, bijvoorbeeld kijkend naar cliëntenonderzoek. Ondanks de rol die deze bedrijven gespeeld zouden hebben in de Luanda Leaks (en eerdere corruptie en witwas zaken zoals bijvoorbeeld de zogeheten ‘State Capture’- zaak in Zuid Afrika) schrijven de ministers van Financien en Justitie en Veiligheid dat “risico’s op witwassen en financieren van terrorisme in deze sector laag zijn”. De consultancysector wordt daarom niet genoemd als risicosector binnen de zogeheten nationale risicoanalyse (NRA) of supranationale risicoanalyse (SNRA).
D66 vindt dat juist bij een complex probleem als corruptie niet alleen gekeken moet worden naar de directe schuldigen maar ook naar de ‘enablers’ die hen (indirect) in staat stelden om hun misdaden te begaan. Kijkend naar de recent opnieuw uitgevoerde National Risk Assessment Witwassen 2019 zijn er meerdere van de 15 grootste witwasdreigingen, bijvoorbeeld ‘Offshore vennootschappen’ en ‘Handelsconstructies met diensten’ welke beiden een grote potentiele impact hebben en een lagere weerbaarheid, waarbij consultancybureaus indirect een rol kunnen spelen. Daarom dient de regering er op aan te dringen dat er bij de opstelling van komende nationale en supranationale risicoanalyses (NRA en SNRA) meer aandacht is voor sectoren welke een groot indirect risico vormen.
Civiele confiscatiebevoegdheid voor OM
D66 en SP hebben de regering een jaar geleden opgeroepen te komen tot een vorm van Non Conviction Based Confiscation. Deze bevoegdheid is een anticorruptiemiddel bij uitstek omdat het OM daarmee in staat is om onverklaarbaar vermogen in beslag te nemen en de rechter te verzoeken dit verbeurd te verklaren, zonder dat er een strafrechtelijke veroordeling hoeft te worden uitgesproken. Daarbij kan het gaan om vermogensbestanddelen die vermoedelijk afkomstig zijn van criminele activiteiten, waarvoor geen rechthebbende (en ook geen verdachte) beschikbaar is. Maar ook zogeheten ‘onverklaarbaar vermogen’ kan daarmee worden afgenomen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een ambtenaar van de douane eigenaar blijkt te zijn van meerdere dure huizen in binnen- en buitenland, of wanneer iemand zonder reguliere inkomsten meerdere dure auto’s bezit. Ook het eerder genoemde corrupte en corrumperende geld dat naar West-Europa wordt weggesluisd zou hiermee eenvoudiger en sneller afgepakt kunnen worden. De regering heeft inmiddels laten weten deze bevoegdheid te onderzoeken en hiervoor een wet te maken, maar gaat voornamelijk in op de mogelijkheden voor criminaliteitsbestrijding in het algemeen.
D66 vindt de civiele confiscatiebevoegdheid een anticorruptiemiddel bij uitstek en vraagt de regering daarom nader in te gaan op de kansen die deze bevoegdheid biedt voor het Nederlandse anti-corruptiebeleid.
Versterken positie klokkenluiders
Klokkenluiders zijn een belangrijke bron van informatie over misstanden en als zodanig zijn zij onmisbaar in de strijd tegen corruptie. D66 vindt dat zij maximaal beschermd moeten worden, zodat de drempel om misstanden aan de kaak te stellen zo laag mogelijk is. Het is dan ook pijnlijk om te moeten constateren dat klokkenluiders in Nederlandse dienst niet de bescherming krijgen die zij verdienen.
Hoewel TI de klokkenluidersbescherming in Nederland op papier aanduidt als ‘strong’ (de hoogste categorie), geeft de organisatie ook duidelijk aan dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie en dat de instantie die speciaal daarvoor in het leven is geroepen, het Huis voor Klokkenluiders, nog steeds niet naar behoren lijkt te functioneren.
Bij een eerste evaluatie in 2020 was volgens de consultant onvoldoende data voorhanden om concrete uitspraken te doen over het functioneren van het Huis en de Wet Huis voor Klokkenluiders. De perceptie ten aanzien van slagkracht, ‘klanttevredenheid’ en doorlooptijden van het Huis blijkt echter weinig optimistisch. Ook Ombudsman Reinier van Zutphen bracht in 2019 een kritisch advies uit over het functioneren van het Huis. Daarin uitte hij zorgen over de achterstanden, pleit hij voor een duidelijkere bepaling en beschrijving van de positie van klokkenluiders en wijst hij op het belang van een spoedige evaluatie van de Wet Huis voor Klokkenluiders.
D66 onderschrijft de adviezen uit het evaluatierapport en het advies van de Ombudsman en roept op tot nader onderzoek naar de effectiviteit en de wettelijke basis van het Huis. Daarnaast moet kritisch en doorlopend onderzoek worden gedaan naar de gevolgen voor melders, de doorlooptijden van meldingen, de daadwerkelijke rechtsbescherming die de Wet en het Huis bieden en de vindbaarheid en bekendheid van het Huis. Verder zal onderzoek moeten worden gedaan naar klokkenluiders die níet bij het Huis terechtkomen en wat de oorzaak daarvan is. Gaat het daarbij om gevallen waarin interne procedures voldoende effectief zijn of gaat het juist om gevallen waarin die procedures niet werken en melders de stap naar het Huis niet durven zetten?
Ook roept D66 de regering op om de EU richtlijn inzake klokkenluiders volledig en tijdig te implementeren. Deze Richtlijn biedt bescherming aan klokkenluiders die melding maken van inbreuken op het Unie-recht. D66 is van mening dat datzelfde beschermingsniveau ook geboden zou moeten worden aan klokkenluiders die werkzaam zijn op gebieden die geen verband hebben met het Unie-recht. De rol van klokkenluiders is dusdanig cruciaal dat hun bescherming niet zou mogen afhangen van de vraag of de misstanden die zij melden al dan niet raken aan het Unie-recht. Mochten zij te maken krijgen met vergelding in verband met een gedane melding, dan dient de bewijslast daarvan te liggen bij de werkgever en niet bij de melder.
Gouden paspoorten
Nederland moet zich in Europa actief inzetten om de handel in “gouden paspoorten” door Malta te laten stoppen.
Iedereen van buiten de EU kan in Malta en Cyprus een EU-paspoort kopen voor een paar miljoen euro en daarmee vrijelijk reizen en zaken doen binnen de Unie. Het “naturalisatiebeleid” van deze landen vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de veiligheid binnen de EU. Deze handel in “gouden paspoorten” trekt criminelen aan van buiten de EU; het faciliteert hen namelijk bij het wegsluizen van grote sommen geld en vermogensbestanddelen. Bovendien maakt het politici kwetsbaar voor corruptie. Met deze handel in paspoorten importeren Malta en Cyprus corruptie in de EU. Inmiddels is de Europese Commissie een inbreukprocedure gestart tegen Malta en Cyprus en heeft Cyprus zijn programma stilgelegd. Dat is een goede stap, maar gaat nog niet ver genoeg. D66 roept de Nederlandse regering op om aan te dringen bij de Europese Commissie om een wetsvoorstel op tafel te leggen dat gouden paspoorten verbiedt in de EU.