Dat getuige zich het voorval slechts in grote lijnen kan herinneren, doet niet af aan mogelijkheid tot uitoefenen verdedigingsrecht om getuigen te ondervragen
/Gerechtshof Amsterdam 15 maart 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1144
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte in zijn verdediging is geschaad, nu verbalisant– op wiens proces-verbaal de bewezenverklaring van de rechtbank berust – pas in hoger beroep als getuige is gehoord en zich gelet op de verstreken tijd weinig van het voorval kan herinneren. De raadsvrouw heeft betoogd dat het hierdoor niet meer mogelijk is om de verbalisant te confronteren met de alternatieve lezing van de verdachte. Derhalve dient het proces-verbaal van deze verbalisant buiten beschouwing te worden gelaten en dient reeds om die reden vrijspraak te volgen; de verdachte heeft een duidelijke, alternatieve lezing van de feiten die bewezenverklaring uitsluit.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op verzoek van de verdediging is bovengenoemde verbalisant op 24 november 2016 door de raadsheer-commissaris van dit hof als getuige gehoord. De verdediging is daarbij in de gelegenheid gesteld deze getuige te bevragen. Dat de getuige zich het voorval slechts in grote lijnen kan herinneren, doet in de onderhavige zaak niet af aan de omstandigheid dat de verdediging haar verdedigingsrecht om getuigen te ondervragen, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), heeft kunnen uitoefenen. Tot bewijsuitsluiting hoeft een en ander niet te leiden. Hierbij merkt het hof op dat overigens niet kan worden gesteld dat de getuige een andere of uitgebreidere verklaring had afgelegd indien het eerste verzoek van de verdediging tot het horen van deze getuige – zoals eerst gedaan ter terechtzitting in eerste aanleg op 1 juni 2015 – was toegewezen, aangezien er ook toen reeds geruime tijd (2,5 jaren) was verstreken sinds het ten laste gelegde feit. Het verweer wordt verworpen.
Lees hier de volledige uitspraak.