De Wet openbaarheid van bestuur en het strafrecht; een gespannen verhouding
/In deze bijdrage gaan de auteurs, aan de hand van praktijkvoorbeelden, jurisprudentie en literatuur, dieper op dit snijvlak van de Wob en het strafrecht in. Om dat kruispunt goed in beeld te krijgen, worden hierna eerst de algemene kaders van openbaarheid onder de Wob en openbaarheid in het strafrecht geschetst. De Wet openbaarheid van bestuur (hierna Wob) staat de laatste tijd volop in de belangstelling in de media en de vakbladen. Niet zelden wordt belangrijk nieuws door de media gebracht onder de vermelding dat men met een beroep op de Wob de hand heeft weten te leggen op vertrouwelijke informatie. Opzienbarend was verder dat de rechter eind 2013 voor het eerst in een procedure naar aanleiding van Wob-verzoek gericht aan het Openbaar Ministerie misbruik van recht door een verzoeker aannam. Die doorbraak werd door diverse bestuursorganen dringend gewenst, omdat deze overspoeld werden met Wob-verzoeken waarbij niet de informatiebehoefte maar het verbeuren van een dwangsom de drijfveer leek. Op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet-tijdig beslissen kan de verzoeker een bestuursorgaan in gebreke stellen als er niet binnen de wettelijke termijnen op een aanvraag wordt beslist. Het gevolg hiervan is dat het bestuursorgaan een dwangsom verbeurt die kan oplopen tot maximaal € 1.260,-. Ook het Openbaar Ministerie heeft daar last van. Zo is bij het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (hierna CVOM) een hele afdeling ingericht met medewerkers die hoofdzakelijk belast zijn met de afhandeling van Wob-verzoeken, waarvan de meeste worden gedaan naar aanleiding van een verkeersboete. Dit is kostbare capaciteit die niet kan worden ingezet voor hoofdtaken van het Openbaar Ministerie. Al geruime tijd is er een wetsvoorstel aanhangig dat de dwangsomregeling uitsluit bij verzoeken op grond van de Wob. Ook is er een initiatiefwet aanhangig die onder meer een verruiming van de openbaarheid van overheidsinformatie voorstaat (Wet open overheid).
Tegelijkertijd krijgt de overheid in het algemeen en het ministerie van Veiligheid en Justitie in het bijzonder veel kritiek van gebruikers van de Wob. De klacht van journalisten is veelal dat te weinig openbaar wordt gemaakt – de zwarte stift wordt te ruim ingezet – en dat de procedure veel te lang duurt. Minister-president Rutte grapte erover tijdens zijn toespraak bij het correspondentsdinner: ‘Het was geen goed idee om Ard van der Steur mijn tekst te laten schrijven’ en haalde daarbij een zwartgelakte pagina uit zijn binnenzak.
De Wob en de toepassing ervan staan dus in de belangstelling. Ook het Openbaar Ministerie merkt dat en niet alleen bij verkeersboetes. Journalisten, advocaten en burgers weten het Openbaar Ministerie met een beroep op de Wob in toenemende mate te vinden voor informatie over lopende of afgesloten strafrechtelijke onderzoeken en beleidsinformatie. Dat roept vragen op over de verhouding van het openbaarheidsregime in het Wetboek van Strafvordering tot de Wob. Hoe geeft het Openbaar Ministerie op een goede manier invulling aan de opdracht om als overheidsorganisatie transparant en betrouwbaar te zijn? Kan een strafdossier vol met vertrouwelijke en privacygevoelige gegevens met toepassing van de Wob door het Openbaar Ministerie (geanonimiseerd) openbaar worden gemaakt? Maakt het daarbij uit of de zaak aan de strafrechter is voorgelegd? Wat kunt u als advocaat uw cliënt, de beursgenoteerde onderneming die op het punt staat een hoge transactie met het Openbaar Ministerie overeen te komen, vertellen over de kansen dat het wat betreft de publiciteit van de zijde van overheid zal blijven bij het verplichte persbericht? Kan informatie ten aanzien waarvan de strafrechter een verzoek tot toevoeging en verstrekking heeft afgewezen, alsnog met toepassing van de Wob worden verkregen? Moet een politiedossier in een onopgeloste zaak op grond van de Wob aan een door slachtoffers ingeschakeld particulier recherchebureau worden verstrekt? Dit soort vragen is bij het Openbaar Ministerie aan de orde van de dag.
Lees verder:
- De Wet openbaarheid van bestuur en het strafrecht; een gespannen verhouding door mr. A. Dingemanse en mr. B. Rademacher in Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming 2016 nr. 2/3