Dodelijk arbeidsongeval door ondeugdelijke veiligheidsmaatregelen: recyclingbedrijf krijgt geldboete van 80.000 euro

Rechtbank Amsterdam 11 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2329

De verdachte is een rechtspersoon, namelijk een kunststofrecyclingbedrijf dat sinds de jaren ’90 is gevestigd in Zeewolde en onderdeel uitmaakt van een internationaal opererende bedrijvengroep. Op de locatie worden plastic producten uit de tuinbouw gerecycled met behulp van onder andere een Vecoplan-shredder. Op 13 april 2023 overlijdt een werknemer bij een ernstig ongeval met deze shredder. Het slachtoffer, sinds september 2022 in dienst bij verdachte, raakt bekneld in de machine tijdens de nachtdienst, terwijl deze ten onrechte wordt ingeschakeld. De Nederlandse Arbeidsinspectie concludeert na onderzoek dat verdachte meerdere verplichtingen uit de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft geschonden.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat zij op 13 april 2023 opzettelijk heeft nagelaten te voldoen aan verplichtingen uit de Arbowet en het Arbobesluit, waardoor levensgevaar of ernstig gevaar voor de gezondheid van het slachtoffer of andere werknemers te verwachten was.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie vordert een geldboete van 100.000 euro.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voert primair aan dat de gestelde overtredingen niet kunnen worden bewezen. Subsidiair stelt zij dat het gevaarlijke incident te wijten is aan het handelen van een voorman, dat niet aan verdachte is toe te rekenen. Meer subsidiair wordt betoogd dat verdachte niet wist of redelijkerwijs moest weten dat gevaar te verwachten was. Tot slot verzoekt de verdediging rekening te houden met de meewerkende houding van verdachte na het ongeval.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank verklaart onderdeel A van de tenlastelegging nietig wegens gebrek aan concreetheid. Ten aanzien van onderdelen C, D en E volgt vrijspraak wegens onvoldoende bewijs voor overtreding van de desbetreffende bepalingen. De rechtbank acht echter wel bewezen dat verdachte heeft gehandeld in strijd met artikel 5 lid 1 Arbowet (geen machine-RI&E) en artikel 7.7 Arbobesluit (ondeugdelijke beveiliging van de shredder).

De rechtbank oordeelt dat het gevaar inherent is aan de werking van de shredder en dat verdachte structureel heeft nagelaten om noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te nemen. Daarbij heeft verdachte waarschuwingen van externe partijen genegeerd. Volgens de rechtbank wist verdachte – of moest zij redelijkerwijs weten – dat daardoor ernstig gevaar kon ontstaan. De rechtbank acht tevens bewezen dat dit handelen opzettelijk is geweest.

Bewezenverklaring

Verdachte wordt veroordeeld voor het opzettelijk nalaten van veiligheidsmaatregelen uit de Arbowet en het Arbobesluit, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat daardoor ernstig gevaar voor de gezondheid of het leven van werknemers, waaronder het slachtoffer, te verwachten was.

Strafoplegging

De rechtbank legt een geldboete van 80.000 euro op. Bij het bepalen van de hoogte van de boete houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feit, maar ook met de meewerkende houding van verdachte na het ongeval, de herziening van het veiligheidsbeleid, en de omgang met nabestaanden en medewerkers. Tevens weegt de rechtbank eerdere geldboetes in strafbeschikkingen mee conform artikel 63 Sr.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^