n november 2014 legde de Rechtbank Limburg een taakstraf op aan een automobilist die een verkeersongeluk veroorzaakte met drie dodelijke slachtoffers. Dat leidde tot een storm van kritiek. De automobilist werd vrijgesproken voor artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 en veroordeeld voor artikel 5 Wegenverkeerswet 1994. Vooral de uitleg van het bestanddeel ‘schuld’ uit artikel 6 WVW leidde tot veel onduidelijkheden. In dit boek onderzoekt Merel Pontier hoe het begrip ‘schuld’ van art. 6 WVW moet worden uitgelegd. Zij bespreekt de geschiedenis van het verkeersrecht, dat uiteindelijk heeft geleid tot het huidige art. 6 WVW.

Kern van dit boek zijn de schuldvormen aanmerkelijke schuld, grove schuld en roekeloosheid en hoe deze in de literatuur en vooral in de jurisprudentie worden uitgelegd. Ook gaat de auteur in op de begrippen bewuste en onbewuste schuld, en op bewezenverklaringen en strafverzwarende omstandigheden uit art. 175 Wetboek van Strafrecht.

Aan de hand van opgelegde straffen (zware straffen, overige vrijheidsstraffen en lichte straffen) maar ook vrijspraken, onderzoekt de auteur wanneer er in de praktijk precies sprake is van schuld en roekeloosheid in het verkeersstrafrecht.