'Gedeeld geheim, verloren geheim?'
/Recentelijk tikte de Rechtbank Rotterdam de Belastingdienst op de vingers, omdat er gegevens over inkeerders waren verstrekt aan de Autoriteit Financiële Markten. Door deze gegevensverstrekking werd een bestuurder van een instelling ontslagen. Hij stond bij de Belastingdienst bekend als ‘inkeerder’, wat zijn betrouwbaarheid als bestuurder aantastte. Hiermee stond immers vast dat de bestuurder in het verleden onjuiste aangiften had ingediend.
De Belastingdienst heeft een geheimhoudingsplicht die is neergelegd in art. 67 AWR. Dit neemt niet weg dat de Belastingdienst in bepaalde situaties verplicht is om de geheimhoudingsplicht ex art. 67 AWR opzij te zetten. Een geheimhoudingsplicht wekt echter de suggestie dat gegevens juist niet verder worden verstrekt. Dit lijkt op gespannen voet met elkaar te staan.
In dit artikel onderzoek ik wat het belang van de geheimhoudingsplicht is en in hoeverre art. 67 AWR dit belang beschermt. Daarbij richt ik mij op de uitwisseling van gegevens door de Belastingdienst met anderen dan de belastingplichtige. Bovendien beperk ik mij tot de positie van belastingplichtigen en de uitwisseling van hun individuele gegevens binnen Nederland. De wetgeving ten aanzien van de Basisadministratie inkomen en internationale gegevensuitwisseling laat ik hier zo veel mogelijk buiten beschouwing.
In deze bijdrage begint de auteur met een uiteenzetting van het belang van de geheimhoudingsplicht. Vervolgens wordt geanalyseerd de reikwijdte van art. 67 AWR en art. 43c Uitvoeringsregeling AWR. Daarbij gaat de auteur kort in op de wijzigingen die de Wet Versterking fiscale rechtshandhaving met zich heeft gebracht. Vervolgens wordt de rechtsbescherming van belastingplichtigen in kaart gebracht. Tot slot wordt onderzocht hoe het belang van de geheimhoudingsplicht ex art. 67 AWR zich verhoudt tot de huidige wettelijke bepaling en de reikwijdte daarvan.
Lees verder:
- Gedeeld geheim, verloren geheim? door mr. dr. M.B.A. van Hout in Tijdschrift voor Formeel Belastingrecht