Geen aftrek ontnemingsvordering nu opgelegde schadevergoedingsmaatregel niet is voldaan en vonnis niet onherroepelijk is

Rechtbank Noord-Nederland 17 november 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4458

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 17 november 2017 in de zaak met parketnummer 17/885316-12 veroordeeld ter zake oplichting. Als gevolg hiervan heeft slachtoffer een bedrag van € 452.056,- aan het bedrijf van verdachte betaald.

De officier van justitie heeft d.d. 29 augustus 2013 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 452.000,- ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 17/885316-12 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
 

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel dat hij heeft genoten door middel van of uit de baten van het feit, zoals ten laste gelegd in de strafzaak met opgemeld parketnummer, welk voordeel door de officier van justitie wordt geschat op € 452.000,-. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd bij toewijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij slachtoffer (hierna: slachtoffer) dit bedrag in mindering te brengen.
 

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen wederrechtelijk voordeel heeft genoten, omdat het geldbedrag is overgemaakt op een rekeningnummer anders dan vermeld op de overeenkomst tussen slachtoffer en verdachte. Daarmee is het niet aan verdachte zelf overgemaakt, maar aan het bedrijf waarvan hij slechts aandeelhouder is. verdachte heeft ook geen bedragen van de bedrijfsrekening opgenomen.
 

Beoordeling rechtbank

Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van dit door hem gepleegde strafbare feit. verdachte heeft verklaard dat het door slachtoffer betaalde bedrag is ontvangen op een rekening van verdachte onderneming bedrijf en dat (een deel van) de ontvangen gelden zijn doorgestort naar andere ondernemingen van verdachte, zodat de rechtbank de verdediging niet volgt in haar standpunten.

De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormeld strafbaar feit wordt geschat het door slachtoffer betaalde bedrag van € 452.056,-. De rechtbank komt tot het oordeel dat de veroordeelde € 452.056,- voordeel heeft genoten.

De rechtbank ziet geen aanleiding om het aan de benadeelde partij toegekende bedrag op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering te brengen, omdat dit bedrag (of het bedrag opgelegd als schadevergoedingsmaatregel) niet is voldaan en het vonnis waarbij het bedrag is toegekend niet onherroepelijk is.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^