Geen immateriële schadevergoeding wegens gewiste bestanden na diefstal telefoon
/Rechtbank Rotterdam 1 maart 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:3005
Verdachte is veroordeeld wegens diefstal van een telefoon. De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij voornemens was om de telefoon die de politie bij hem had gevonden (en die door aangeefster is herkend als de hare) de volgende dag naar de politie te brengen, maar dat hij dit is vergeten. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig en overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte heeft de telefoon mee naar huis genomen, terwijl hij hem in het eethuis reeds als gevonden voorwerp had kunnen afgeven. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt bovendien dat de verdachte de telefoon een paar keer pakt en ook onder de tafel houdt. Vervolgens zijn 20 dagen verstreken tussen het wegnemen en de aanhouding, waarin de verdachte ook alweer in het eethuis is komen eten, maar klaarblijkelijk niet bij het eethuis, de politie of de gemeente heeft gemeld dat hij de telefoon had gevonden. Dit terwijl de telefoon volgens de verdachte in zijn woonkamer op de tafel lag. Ook verklaart de verdachte bij de politie al dat hij niet weet waarom hij de telefoon meenam en dat hij weet dat hij fout zit. Bovendien bleek de telefoon achteraf gereset met een zogenaamde harde reset, waardoor bestanden met foto’s van aangeefster niet langer beschikbaar waren. Dit vindt de rechtbank een aanwijzing dat de verdachte de telefoon zelf wilde gaan gebruiken dan wel doorverkopen.
Vordering benadeelde partij & schadevergoedingsmaatregel
Als benadeelde partij heeft zich ter zake van het ten laste gelegde feit in het geding gevoegd: naam benadeelde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 332,39 voor materiële schade en een vergoeding van € 500,- voor immateriële schade. Zij vraagt om vergoeding van immateriële schade omdat er door een reset foto’s en bestanden van haar telefoon bleken te zijn gewist toen zij die terugkreeg.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot schadevergoeding van de materiële schade tot een bedrag van € 319,- en tot toewijzing van het verzoek tot schadevergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 250,-.
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen.
Beoordeling
Materiële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering zal worden toegewezen voor zover deze betrekking heeft op de kosten voor de aanschaf van een nieuwe telefoon. Blijkens de door de benadeelde partij overgelegde stukken behelzen deze kosten een bedrag van € 319,- zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van het resterende deel.
Immateriële schade
Ten aanzien van het immateriële deel van de schadevergoeding overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:106 lid 1 onder b Burgerlijk Wetboek komt vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade in aanmerking als sprake is van lichamelijk letsel of schending van de eer en goede naam. Van dergelijk letsel of dergelijke schending is geen sprake geweest. Dat sprake is geweest van een aantasting van de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 onder b. Burgerlijk Wetboek, in die zin dat geestelijk letsel is ontstaan in de vorm van een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, is niet gebleken.
De vordering tot vergoeding van de immateriële schade moet daarom worden afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 januari 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in belangrijke mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 319,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Lees hier de volledige uitspraak.