Geen rechten geschonden bij arrestatie Somalische piraten

De commandant van het marinefregat Zr. Ms. Tromp heeft een aantal Somalische piraten zonder schending van verdragsregels gearresteerd. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. De Tromp patrouilleerde op 2 april 2011 in het kader van de VN-missie Ocean Shield tegen piraterij in de wateren rond Somalië. Er wordt een vissersboot waargenomen (de Feddah) die op een oproep niet reageert. Vervolgens stuurt de Tromp twee RHIBS (snelle opblaasboot) uit naar de vissersboot. Er ontstaat een vuurgevecht waarbij op de vissersboot Somaliërs (dodelijk) worden verwond. Een aantal Somaliërs dat met een bootje probeert te vluchten wordt  tot stoppen gedwongen, aan boord van de Tromp genomen en daar op 2 april 2011 gearresteerd. Op 3 april beveelt de Nederlandse officier van justitie de aanhouding van de verdachten en op 4 april wordt aan de verdachten meegedeeld dat zij zijn aangehouden op verdenking van piraterij en poging tot moord. Ten slotte worden zij overgebracht naar de gevangenis in Alpen aan de Rijn.

De verdachte meent dat een wettelijke basis voor zijn arrestatie op 2 april door de commandant van de Tromp ontbreekt omdat hij pas later naar Nederlands recht door de officier van justitie is aangehouden. En dat de bevoegdheid tot arrestatie door de commandant niet aan internationale verdragsregels  is te ontlenen. Daardoor zou het  recht om niet naar willekeur van zijn vrijheid te worden beroofd (art. 5 lid 1 aanhef en c EVRM )zijn geschonden.

Volgens de Hoge Raad mocht de commandant van de Tromp de verdachten volgens internationaal verdragsrecht (art. 105 UNCLOS) wel  arresteren. Op de VN-operatie waaraan de Tromp deelnam, zijn die verdragsregels immers van toepassing.

Dat daarbij in eerste instantie het defensiebelang voorop stond en dat het belang van strafvervolging naar Nederlands recht pas een dag later - op 3 april - werd behartigd, ligt voor de hand. De verantwoordelijkheid van de marine voor het waarborgen van de veiligheid van alle betrokkenen, de medische zorg, de formele afwikkeling van de gebeurtenissen met inbegrip van de arrestaties en zo meer, vergt nu eenmaal enige tijd. De arrestaties waren in deze context niet willekeurig en van schending van art. 5 EVRM was dus geen sprake.

Uitspraken:

 

Print Friendly and PDF ^