Gevangenisstraf voor overtreding van de Wet op de accijns
/Rechtbank Amsterdam 25 november 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 (gepubliceerd op 23 juni 2017)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde moet worden bewezen. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Verdachte is op heterdaad aangehouden met 1,4 miljoen sigaretten waarover geen accijns was betaald. Ik geloof het verhaal van verdachte, dat hij dacht dat het in orde was, niet. Verdachte heeft voordat hij ging rijden gehoord dat hij sigaretten moest vervoeren. Dat had hem alert moeten maken, aangezien hij al een keer eerder is betrapt terwijl hij in het bezit was van sigaretten waarover geen accijns was betaald. Ook kreeg hij geen papieren mee en wist verdachte niet waar de sigaretten waren ingeladen en waar ze precies afgeleverd moesten worden, terwijl het om een officieel transport zou gaan. Verdachte kreeg alleen vage instructies dat hij naar het station in Den Haag moest rijden om iemand op te halen. Volgens verdachte kon zijn Poolse opdrachtgever zelf geen busje huren in Nederland omdat hij geen Nederlands rijbewijs had en werd hij daarom gevraagd om het transport te doen, maar dat is onzin. Ook iemand met een buitenlands rijbewijs kan een busje huren in Nederland. Bovendien had de Pool in ieder geval het busje zelf kunnen besturen. Verdachte heeft met zijn handelen dus bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij sigaretten vervoerde waar geen accijns over was betaald.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Er kan niet worden bewezen dat verdachte opzettelijk – ook niet in de vorm van voorwaardelijke opzet – sigaretten heeft vervoerd waar geen accijns over was betaald. Verdachte zou voor het transport € 500, - krijgen en moest daarvan ook het busje huren. Die beloning was dus niet dusdanig dat er bij verdachte een belletje had moeten gaan rinkelen. Ook hoefde verdachte niet de grens over en werden hem papieren getoond waaruit zou blijken dat het om een officieel transport ging. Er was geen sprake van omstandigheden waardoor verdachte daaraan moest twijfelen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 6 augustus 2015 opzettelijk 1.420.000 sigaretten heeft vervoerd waarover geen accijns was betaald. Verdachte had al eerder een transactie opgelegd gekregen voor het opzettelijk voorhanden hebben van sigaretten waarover geen accijns was betaald. Gelet op die omstandigheid had verdachte beter moeten opletten dat hij niet weer de fout in zou gaan. Dat heeft hij in deze zaak niet gedaan. Hij heeft geaccepteerd dat hij wel het busje moest huren, maar niet mee mocht met het laden van de sigaretten. Hij heeft verder geaccepteerd dat aan hem geen – voor hem leesbare – vrachtpapieren werden meegegeven en geen afleveradres werd meegedeeld. Door met een en ander in te stemmen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er iets niet klopte met de lading en dat er geen accijns over de sigaretten was betaald.
Bewezenverklaring
Medeplegen van opzettelijk een in artikel 5 van de Wet op de accijns opgenomen verbod overtreden.
Strafoplegging
Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.