Gevangenisstraffen geëist én verbeurdverklaring vier recreatieparken
/Het Openbaar Ministerie heeft op 9 september 2019 gevangenisstraffen van drie en anderhalf jaar geëist tegen een 50-jarige man en een 43-jarige vrouw, beiden woonachtig in Soest, op verdenking van valsheid in geschrifte en witwassen. Tegen diverse bedrijven van het echtpaar zijn geldboetes van in totaal 220 duizend euro geëist. Ook heeft de officier van justitie geëist dat vier in beslag genomen recreatieparken en een bedrag van ruim zes ton verbeurd verklaard worden.
Het Openbaar Ministerie verdenkt de 50-jarige man er van in 2014 valsheid in geschrifte te hebben gepleegd door vervalste brieven van twee banken te gebruiken. In de originele brieven stelden de banken de koopprijs van vier recreatieparken die de man wilde kopen vast op 3.295.000 euro. Doordat dit bedrag in zes miljoen euro gewijzigd werd, kon de verdachte veel meer geld lenen van een financierder. Hierdoor hoefde hij geen eigen financiering in te brengen, zoals de financierder wel verlangde en hield hij na aankoop van de parken in Schijndel, Weert, Ochten en Sinderen zelfs ruim zes ton over.
De verdenking van witwassen betreft zowel de man, als de vrouw, als zeven aan hen verbonden rechtspersonen, namelijk zes bv’s en een stichting. Het Openbaar Ministerie is van mening dat de geldsom die gebruikt is voor de aankoop van de recreatieparken afkomstig is van een misdrijf, namelijk het plegen van valsheid in geschrifte. Door de aankoop van de parken en door de grond, opstalrechten en appartementsrechten vervolgens aan verschillende bv’s door te verkopen is er sprake van witwassen. Dat geldt ook voor de diverse aankopen die gedaan zijn met het bedrag van ruim zes ton dat over bleef na de aanschaf van de parken.
Zowel de man als de vrouw hebben een actieve rol gespeeld binnen de diverse bv’s en de stichting en daarmee bij het witwassen van het crimineel verkregen geld. Uit mailwisselingen en getuigenverhoren blijkt dat ze beiden actief betrokken waren. Het Openbaar Ministerie neemt het de verdachten zeer kwalijk dat zij forse inbreuk hebben gemaakt op het financieel economisch verkeer. Ze hebben het noodzakelijke vertrouwen in financiële instellingen geschaad en hebben de financierder onvoldoende zekerheden geboden voor de verkregen lening. Dit alles voor eigen gewin.
Omdat de rol die de man speelde groter was dan die van de vrouw, ziet het Openbaar Ministerie hem als hoofdverdachte en is tegen hem een langere gevangenisstraf geëist. Ook het feit dat de man in tegenstelling tot de vrouw al een strafblad heeft met vergelijkbare feiten is meegewogen in de strafeis.
Bron: OM