Gevangenisstraffen voor witwassen en fraude met onroerend goed. Uitgebreide motivering strafoplegging: Verdachte "spant kwetsbaren voor zijn karretje en belazert banken".
/De rechtbank Den Haag heeft vorige week vijf jaar gevangenisstraf opgelegd aan de hoofdverdachte in een omvangrijk en langdurend witwas- en fraudeonderzoek. Zijn echtgenote krijgt een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Zeven verdachten, waaronder familieleden van de hoofdverdachte, zijn veroordeeld tot werkstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen.
Crimineel geld
De hoofdverdachte heeft op grote schaal met crimineel geld gehandeld in onroerend goed. Banken werden opgelicht en panden werden op naam van anderen gesteld om zo te verhullen dat de hoofdverdachte de werkelijke rechthebbende was. Daarbij maakte de hoofdverdachte gebruik van veelal kwetsbare personen als katvangers.
Katvangers
Een aantal van de katvangers is ook veroordeeld, omdat zij zonder vragen te stellen of onderzoek te doen hebben meegewerkt aan de praktijken van de hoofdverdachte. Ook heeft hij geprobeerd erfgenamen hun erfenis te ontfutselen met behulp van een valse schuldbekentenis van hun overleden zoon/familielid.
Bankrekeningen verbeurd verklaard
De rechtbank heeft een groot aantal panden en veel geld, dat onder andere stond op bankrekeningen in België en Luxemburg, verbeurd verklaard. Dat geld gaat naar de Staat.
Motivering strafoplegging
"Het ontbreekt verdachte aan ieder inzicht omtrent het kwalijke van zijn handelen. Noch ten opzichte van de banken noch ten opzichte van de katvangers of zakenpartners heeft verdachte hiervan doen blijken. Ter zitting heeft verdachte slechts opgemerkt dat hij ‘de ander slechts wilde helpen, maar niet vromer is dan de paus’. Het lijkt verdachte volkomen onverschillig te laten welke gevolgen anderen van zijn handelen ondervinden. Het zaken doen lijkt voor verdachte een competitie met voor alle deelnemers gelijke kansen op winst of verlies, ook als hij kwetsbare mensen voor zijn karretje spant of oplicht en banken belazert met valse gegevens. Wanneer hij – na ontvangst van geld – als winnaar uit de bus komt, is er geen aanleiding om zich om de verliezers te bekommeren. Zij waren er immers zelf bij en hadden dus ook kunnen winnen, zo lijkt verdachte te willen zeggen zonder aan de gepleegde fraude te (willen) denken. Tegelijkertijd wijst verdachte naar anderen – kennelijk om de aandacht van de gedupeerden af te leiden. Anderen hebben hem groot onrecht aangedaan zo stelt verdachte bij herhaling. In zijn beleving is hij het slachtoffer van de politie, het openbaar ministerie en de belastingdienst. Verdachte gebruikt hierbij veel – en soms grote – woorden. Dat is zijn goed recht, maar zonder enige steekhoudende onderbouwing bevestigt dit slechts de indruk dat verdachte de aanleiding van dit strafproces buiten zichzelf zoekt zonder van enig inzicht over zijn eigen bijdrage blijk te geven. Ook in de zaak [Slachtoffer 2] is dit patroon te zien. Toen [Slachtoffer 2] zich uit de onderhandelingen met verdachte terugtrok omdat zij het niet eens konden worden over de verkoopprijs van de geërfde woning, ging verdachte met [Slachtoffer 2] de strijd aan. Een ongelijke strijd, waarbij verdachte als bemiddelde en ervaren onroerend goed handelaar een voorsprong had en die trachtte uit te buiten met een vervalste schuldbekentenis. Een en ander heeft verdachte er niet van weerhouden ter terechtzitting op te merken dat [Slachtoffer 2] uit was op het bloedgeld van zijn zoon.
Ook in het witwasdossier lijkt verdachte zich af te vragen wat hem te verwijten valt. Ter zitting heeft verdachte onverschillig opgemerkt dat als ‘dit witwassen is, hij al 25 jaar aan het witwassen is’ en dat hij slechts met panden schuift. Hij miskent volledig dat hij hiermee verhult dat deze panden (deels) met misdrijfgeld zijn gekocht. Verdachte lijkt evenmin in te zien dat hij anderen met grote schulden achterlaat als hij hun bezit ontneemt. Als voorbeeld haalt de rechtbank de koop van Zacharius Jansenstraat [B] door verdachte aan. Deze is betaald uit de door verdachte georganiseerde verkoop van Newtonstraat [A] van mevrouw [betrokkene 25]-[betrokkene 25], waarvoor zij jaren lang rente en aflossing had betaald en waar nog een relatief lage hypotheekschuld resteerde. Dit restant is afgelost, maar de rest van de verkoopopbrengst is haar door toedoen van verdachte ontglipt. Intussen beroept verdachte zich onbeschaamd op de jarenlange vriendschap met mevrouw [betrokkene 25]-[betrokkene 25] en haar man [medeverdachte 7].
Verdachtes familie, onder wie zijn echtgenote, een zoon, broer, neef en aangetrouwde familieleden, kan in zekere zin als slachtoffer worden beschouwd. Hij presenteert zich als pater familias die het beste met hen voorheeft. Tegelijkertijd brengt hij hen in gevaar. Hij schakelt zijn familie in voor allerlei transacties waardoor zij strafbare feiten plegen, soms als medepleger dan weer als medeplichtige. Sommigen stellen zich daarbij actief op, anderen verrichten slechts hand en spandiensten. De rode draad is echter dat zij niet kunnen – in enkele gevallen willen – weigeren. Verdachte treedt vaak dwingend op. Hij is een meer dan geslaagde zakenman en zal toch wel weten wat goed voor anderen is. Door bovendien de rol van de ander niet al te groot te laten lijken (ga even mee naar de notaris, we moeten even langs de bank, ik heb alleen een handtekening nodig, het pand staat maar korte tijd op je naam, zeg dat tegen een getuige etc.) stemt men eerder in. De ene keer uit loyaliteit, de andere keer omdat men voor eten en woonruimte afhankelijk is van verdachte. Zij realiseren zich dan niet altijd dat zij zich aan strafbare feiten schuldig maakt, zeker wanneer deze hand en spandiensten een structureel karakter krijgen – en dat hebben zij in een aantal gevallen gekregen. Enkele familieleden hebben verklaard wel te hebben vermoed dat een en ander niet helemaal in de haak was, maar toch meegewerkt te hebben. Intussen heeft verdachte die diensten alleen maar nodig omdat zijn transacties onzichtbaar moeten blijven. Met andere woorden: trouwe familieleden worden in het zicht van bijvoorbeeld politie en justitie gebracht omdat verdachte – veroordeeld in 2001 en verdachte in het omvangrijke AMFI onderzoek uit 2004 – uit zicht wil blijven. Ook hier ziet de rechtbank een patroon waarin verdachte zich nauwelijks bekommert om het lot van anderen – naaste familieleden incluis – en zelf transactiewinsten boekt, zij het – uiteraard – geregistreerd op naam van een aan hem loyale of afhankelijke derde."