Groen licht voor betere gegevensuitwisseling tussen politieautoriteiten in de EU
/In het EU-Publicatieblad is op 5 april 2024 een verordening verschenen over de geautomatiseerde doorzoeking en uitwisseling van gegevens voor politiële samenwerking. De nieuwe regels breiden de gegevens-categorieën uit waarvoor geautomatiseerde uitwisseling mogelijk is. De politiële autoriteiten zullen ook kunnen zoeken naar gezichtsopnamen en politiegegevens. Indien het nationale recht dit toestaat, zullen ook zoekopdrachten in alle categorieën mogelijk zijn om vermiste personen te vinden of een menselijk stoffelijk overschot te identificeren.
Achtergrond
In de EU-strategie voor de veiligheidsunie (2020) kondigde de Commissie voorstellen aan om de politiële samenwerking te stimuleren, zodat de rechtshandhavingsinstanties in de hele EU beter kunnen samenwerken op basis van een modern rulebook. Zoals ook wordt benadrukt in de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit (2021) zijn een robuuste politiële samenwerking en een vlotte uitwisseling van informatie van essentieel belang bij de bestrijding van alle vormen van zware en georganiseerde criminaliteit.
Op 8 december 2021 presenteerde de Europese Commissie drie voorstellen die samen worden aangeduid als de EU-code voor politiële samenwerking (zie het ECER-bericht hierover). Met die voorstellen maakte de Commissie werk van de toezegging die zij in de EU-strategie voor de veiligheidsunie had gedaan. Onder de voorstellen bevond zich ook het voorstel voor een verordening om de regels voor geautomatiseerde gegevenswisseling met het oog op politiële samenwerking te herzien. Na onderhandelingen is de verordening door de Raad en het Europees Parlement aangenomen en op 5 april 2024 in het EU-Publicatieblad verschenen (Verordening (EU) 2024/982).
Belangrijkste elementen van de verordening
Al meer dan tien jaar stelt het zogenoemde Prüm-kader rechtshandhavingsinstanties in de hele EU in staat informatie uit te wisselen. De Prüm-besluiten (Besluit 2008/615 en Besluit 2008/616), die in 2008 zijn aangenomen om de grensoverschrijdende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken te ondersteunen, voorzien in de geautomatiseerde uitwisseling van specifieke gegevens (DNA-profielen, vingerafdrukken en gegevens uit kentekenregisters) tussen autoriteiten die belast zijn met het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten. De nieuwe regels breiden de gegevens-categorieën uit waarvoor geautomatiseerde uitwisseling mogelijk is. De politiële autoriteiten zullen ook kunnen zoeken naar gezichtsopnamen en politiegegevens. Indien het nationale recht dit toestaat, zullen ook zoekopdrachten in alle categorieën mogelijk zijn om vermiste personen te vinden of een menselijk stoffelijk overschot te identificeren.
Op grond van de nieuwe regels kan Europol voortaan ook nationale databanken doorzoeken om informatie die het van derde landen heeft ontvangen, te vergelijken.