NOvA introduceert nieuw systeem voor beheren opleidingsverplichtingen

De NOvA heeft onlangs PE-online voor advocaten gelanceerd. Met dit online platform hebben advocaten via Mijn Orde toegang tot een persoonlijk dossier. PE-online maakt het voor advocaten eenvoudiger om hun opleidingsverplichtingen overzichtelijk te beheren en te registreren. PE-online is ook beschikbaar als mobiele app.

Read More
, ,
Print Friendly and PDF ^

De strafrechtelijke aanpak van dividendstripping

Al voor het arrest van de Hoge Raad van 19 januari 2024 was het voor de Belastingdienst en het openbaar ministerie een mijl op zeven om dividendstripping fiscaalrechtelijk en strafrechtelijk aan te pakken. Niet alleen staan de wettelijke bepalingen daaraan in de weg, ook de uitlatingen die door bijvoorbeeld de voormalig staatssecretaris Van Rij zijn gedaan, laten zien dat in Nederland de strafrechtelijke aanpak van dividendstripping niet aan de orde zou moeten zijn. Mogelijk ingegeven door de druk vanuit de maatschappij en dan met name de pers (denk aan alle berichten op Follow The Money) op dit punt of de verzoeken vanuit Duitsland is het bestrijden van dividendstripping toch een hot topic geworden. Met name gelet op alle kanttekeningen die er bij deze zaken te maken zijn, is het de vraag of het opportuun is om deze zaken voor de strafrechter te brengen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geldboete voor feitelijk leidinggever na overtreding omgevingsrecht

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 4 oktober 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3147

Een leidinggevende wordt veroordeeld voor het medeplegen van het zonder vergunning in werking hebben van een inrichting voor het opslaan en verwerken van bedrijfsafvalstoffen, in strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het hof bevestigt de eerder opgelegde boete van €1.500. Verweren over gelijkheidsbeginsel en vergunningplicht worden verworpen.

Feiten

De zaak draait om een leidinggevende die, samen met een medeverdachte, verantwoordelijk was voor het zonder vergunning in werking hebben van een inrichting waarin afvalstoffen werden opgeslagen, verwerkt en overgeslagen. Deze activiteiten vonden plaats in een loods en twee silo’s op een perceel in gebruik door een rechtspersoon. Het project viel onder de categorie vergunningplichtige inrichtingen (categorie 28 van Bijlage 1, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht), waarvoor een omgevingsvergunning vereist is op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De verdachte handelde als feitelijk leidinggevende namens een rechtspersoon die deze overtreding beging.

De activiteiten werden uitgevoerd tussen januari 2013 en januari 2016 en omvatten onder andere het mengen en samenvoegen van afvalstoffen afkomstig van verschillende bedrijven, hoofdzakelijk uit Duitsland. Uit het dossier blijkt dat vervoersdocumenten met afvalcodes (zoals Eural-codes) en zogenoemde “A-platen” (speciaal voor afvalvervoer) werden aangetroffen. Dit bevestigde dat het om afvalstoffen ging.

Oordeel van het hof

  1. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie:

    • De verdediging voerde aan dat het OM niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat een medeverdachte een transactievoorstel van €3.000 kreeg en niet werd vervolgd. Het hof wees dit verweer af en oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een grotere rol speelden in de organisatie en daarnaast betrokken waren bij andere milieuovertredingen. Het OM kon daarom redelijkerwijs besluiten om hen wel strafrechtelijk te vervolgen.

  2. Vergunningplicht en bewezenverklaring van feit 1:

    • Het hof stelde vast dat de inrichting voldeed aan de criteria voor een vergunningplichtige inrichting, zoals beschreven in categorie 28 van het Besluit omgevingsrecht. De activiteiten (opslag, verwerking en overslag van afvalstoffen) werden zonder de vereiste vergunning uitgevoerd.

    • De loods en de silo’s waren in gebruik voor activiteiten die overduidelijk onder de definitie van afvalstoffen vallen, gebaseerd op aangetroffen vervoersdocumenten, afvalcodes en de aard van de stoffen. De houder van de stoffen wilde zich ervan ontdoen, wat een belangrijke indicator is voor de status van afvalstoffen volgens de Wet milieubeheer en Europese richtlijnen.

  3. Feitelijk leidinggeven:

    • De verdachte werd aangemerkt als feitelijk leidinggevende van de rechtspersoon. Hij had een directe rol in het organiseren van de activiteiten, zoals het regelen van de inkoop, transport en verwerking van afvalstoffen. Daarnaast gaf hij, samen met een medeverdachte, opdrachten aan werknemers die de feitelijke werkzaamheden uitvoerden. Het hof benadrukte dat de verdachte de overtredingen kon voorkomen of beëindigen, maar dat niet heeft gedaan.

  4. Verwerpen van juridische verweren:

    • Het primaire verweer van de verdediging, dat de verhandelde stoffen niet als afvalstoffen kwalificeerden omdat ze op de uitzonderingslijst van de Meststoffenwet stonden, werd verworpen. Het hof stelde dat deze uitzondering alleen geldt voor specifieke verbodsbepalingen en niet de vergunningplicht opheft.

    • Het subsidiaire verweer dat er al een vergunning zou zijn verleend aan een andere betrokkene werd ook afgewezen. De vergunning dekte niet de activiteiten met afvalstoffen zoals die in de loods werden uitgevoerd.

  5. Medeplegen:

    • Het hof oordeelde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte, een medeverdachte en de rechtspersoon. Hun samenwerking was essentieel om de illegale activiteiten in de loods mogelijk te maken. Dit maakt de verdachte schuldig aan medeplegen.

  6. Rechtvaardiging van de straf:

    • Het hof beschouwde het gedrag van de verdachte als verwijtbaar. Als professioneel ondernemer had hij zich moeten laten informeren over de vereisten van de wetgeving en de noodzakelijke vergunningen. Het niet naleven van deze verplichtingen wordt als ernstig beschouwd, omdat vergunningen een belangrijke rol spelen in het beschermen van het milieu en het reguleren van afvalstoffenbeheer.

Strafoplegging

Het hof bevestigde de eerder door de rechtbank opgelegde straf:

  • Een geldboete van €1.500, met een vervangende hechtenis van 25 dagen bij niet-betaling.

  • Het hof nam de bewijsmiddelen en redeneringen van de rechtbank grotendeels over, met enkele verduidelijkingen en aanvullingen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^

Artikel: De regels van het OM over de kennisneming van processtukken door slachtoffers nader beschouwd

Op 1 maart 2024 is de Aanwijzing slachtoffers in het strafproces in werking getreden. Deze Aanwijzing vervangt de Aanwijzing Slachtofferrechten en bevat nieuwe regels voor de kennisneming van processtukken door slachtoffers. Het Openbaar Ministerie hanteert sindsdien het uitgangspunt dat voor het weigeren van een verzoek tot kennisneming van processtukken door het slachtoffer geen machtiging van de rechter-commissaris is vereist en het slachtoffer tegen deze beslissing geen bezwaar kan maken bij de rechter-commissaris. In deze bijdrage wordt dit standpunt door de auteur betwist aan de hand van wetsgeschiedenis, jurisprudentie en literatuur.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Van signalering tot bestraffing van belastingfraude: over het volwassenheidsniveau van fiscale rechts­bescherming 40 jaar na ‘Öztürk tegen Duitsland’

Omdat fiscale boetes en straffen als criminal charge kwalificeren, zijn op de fiscaal overtreder de rechten van artikel 6 EVRM, die toezien op een eerlijk proces, van toepassing. Het zijn deze rechten waarmee de autoriteiten in de vorm van waarborgen rekening moeten houden. Voor fiscale criminal charges geldt een hogere mate van rechtsbescherming dan voor fiscale maatregelen die geen criminal charge opleveren (zoals navordering of naheffing). Deze bijdrage gaat over actuele ontwikkelingen binnen deze waarborgen in de verschillende fasen van signalering tot bestraffing van fiscale fraude.

Read More
Print Friendly and PDF ^